De hand, het hart en het kruis
Hoe de controverse tussen links en rechts de kunst bepaalt
De strijd tussen links en rechts beheerste in 2017 de politiek, maar speelt ook al eeuwenlang in de kunst. Daar staat de rechterkant meestal voor het goede, terwijl links het negatieve, sinistere vertegenwoordigt. Behalve als het gaat om de liefde.
Hoog en laag, goed en kwaad, oost en west, mannelijk en vrouwelijk, bewust en onbewust, pieken en dalen. We denken graag in tegenstellingen omdat ze ons helpen vat te krijgen op de wereld. Van alle tegenstellingen is die tussen links en rechts een van de belangrijkste, al was het maar omdat onze hersenen in een rechter- en linkerhelft zijn verdeeld, elk met hun eigen, specifieke functies. En natuurlijk omdat de politiek van die tegenstelling doortrokken is.
In bijna elke cultuur is de rechterhand moreel en fysiek volmaakt, terwijl de linker minderwaardig is en zelfs zwart wordt afgeschilderd. Zo zien de Maori de rechterkant als de ‘kant van het leven’ en de linker als de ‘kant van de dood’. Net zo plaatsen christenen de goede dief in kruisigingstaferelen en de verlosten in voorstellingen van het laatste oordeel aan Jezus’ rechterkant – die van het eeuwige leven en de zon – terwijl ze de slechte dief en de verdoem- den aan zijn linkerkant situeren: de ‘zijde des doods’. (Zie Het laatste oordeel van Giotto). Op schilderijen kijkt Jezus aan het kruis meestal naar rechts. En waar neemt hij na zijn laatste reis plaats? Juist, aan Gods rechterhand.
In veel talen wordt het woord voor ‘links’ met iets negatiefs geassocieerd. Het Latijnse woord voor links is sinister, het Italiaanse sinistro of mancino, wat ‘gebrekkige’ of ‘zwakke’ hand betekent. Het Nederlandse en Duitse links, het Engelse left en het Franse gauche betekenen ‘onhandig’, ‘scheef’ of ‘krom’. Dat negatieve blijkt spectaculair uit Caspar David Friedrichs Het kruis op de berg: de kijker bevindt zich als het ware onder aan Jezus’ donkere linkerkant en is door een steile berg gescheiden van de lichtbron – en van Jezus’ zonbeschenen gelaat.
De Oud-Griekse filosofen waren de eersten die tweedelingen categoriseerden. Aristoteles neemt in zijn Metafysica bijvoorbeeld een tabel op met tien tegenstellingen, onderverdeeld in twee kolommen.

De begrippen in het rijtje waar ‘rechts’ in voorkomt werden superieur geacht. (Vóór de Romantiek werd ‘beperkt’ dus opgevat als een deugd!) ‘Mannelijk’ past uiteraard bij ‘rechts’, wat blijkt uit trouwceremoniën en -portretten, waarop de bruid links van de bruidegom staat. Denk aan Jan van Eycks portret van Giovanni Arnolfini en zijn vrouw, maar ook aan hedendaagse trouwfoto’s. Heelmeesters in het oude Griekenland dachten dat jongetjes in de baarmoeder aan de rechterkant lagen en meisjes aan de linker, dat sperma uit de rechter- testikel jongetjes voortbracht enzovoort. Mrs. Ida Ellis kon nog in 1891 in The Essentials of Conception beweren dat ‘de man naar believen een jongen of een meisje kan voortbrengen door een elastiek te binden rond de testikel die niet de voorkeur geniet’. Ze zal het ongetwijfeld bij haar echtgenoot hebben uitgeprobeerd. Aristoteles geloofde dat de rechterkant warmer was dan de linker en dat het hart slechts diende om ‘tegenwicht te bieden aan de kilte’.

In Rembrandts Zelfportret met twee cirkels schijnt het licht niet alleen op het rechteroog van de schilder terwijl het linker in schaduw is gehuld, het springt eruit door de cirkel in de achtergrond. Als die zou worden doorgetrokken zou hij door het rechteroog gaan. Er zijn allerlei verklaringen voor de cirkels bedacht, maar doordat het rechteroog in de grote cirkel is gevat, lijkt het tot de kosmische orde te behoren en in het eeuwige te kunnen kijken.
De Salvator Mundi van Leonardo da Vinci is een klassieke ‘links-rechts’-compositie. Jezus houdt zijn zonbeschenen rechterhand – de spirituele kant – omhoog voor een zegening; in zijn bescha- duwde linkerhand ligt een glazen bol, symbool van de wereld.
Hercules, een naakte hunk
Een van de fascinerendste en vermakelijkste verkenningen van de links-rechts-symboliek is het thema van de keuze van Hercules. De held wordt verscheurd tussen deugd (aan zijn rechterkant) en ondeugd (aan zijn linker). De deugd is vaak een strenge, mannelijke figuur in zware kledij. Hij dringt er bij de naakte hunk op aan zijn leven vol genietingen (en travestieën) op te geven om zich aan zijn herculische taken te wijden. De ondeugd is een schaarsgeklede pin-up girl in een zinnenprikkelend boudoir. In Pompeo Batoni’s versie van het verhaal (in de Hermitage in Sint-Petersburg) geeft hij de deugd de gedaante van Minerva, godin van de oorlog. Ze wordt omringd door attributen die vooruitwijzen naar Hercules’ werken, zoals een knots en een leeuwenhuid, vastgehouden door twee jongetjes. Ze wijst naar de tempel boven op de berg om te laten zien dat die symbool staat voor spirituele verheffing.
De deugd wint. Toch? Natuurlijk krijgen we het gevoel dat Batoni meer dan een beetje verzot is op de ondeugd, want hij maakt haar wel erg aantrekkelijk en de deugd juist veel te streng.
Intrigerend zijn die keren dat er waardering bestaat voor de linkerkant, vooral in de joods-chris- christelijke traditie. Het zijn verrukkelijk subversieve en ontroerende momenten. Sommige theologen geloofden dat de linkerhand en de linkerkant de vleesgeworden liefde van Jezus voor de mensheid symboliseerden. De heilige Bernardus van Clairvaux schreef in zijn verhandeling De amore Dei (‘Over Gods liefde’, 1126) dat ‘in zijn linkerhand de herinnering leeft aan de liefde waarmee hij zijn leven voor zijn vrienden heeft gegeven’. Het kruis wordt wel gezien als symbool van de manier waarop Jezus van rechts (hemel) ‘overstak’ naar links (aarde). Dat soort ideeën werd kracht bijgezet doordat het hart – zetel van de liefde – links zit en men geloofde dat er een ader rechtstreeks van de (trouw) ringvinger van de linkerhand naar het hart liep.
De linkshandige Michelangelo was gefascineerd door de links-rechts-symboliek. Als Johannes de Doper op het reliëf Taddei Tondo zijn armen over elkaar slaat om Jezus aan zijn opdracht te herinneren, rent die vlug van Johannes’ rechter- naar zijn linkerkant. In verschillende tekeningen waarop Michelangelo de kruisiging uitbeeldt, leeft Jezus en kijkt hij naar links.
Omkeringen van de links-rechts-hiërarchie vinden we vaak in voorstellingen van liefde en schoonheid. In de hoofse liefde was de linkerhand van de vrouw vaak de mooiste, want hij werd minder intensief gebruikt dan de rechter. Ook bevond hij zich dichter bij het hart. Als Lorenzo de’ Medici de schoonheid van de linkerhand van zijn vrouw prijst, zegt hij dat we onze linkerhand moeten oefenen, omdat met de rechter ruzies worden uitgelokt. (Het was een rechterhand die de Medici’s tijdens de Pazzi-samenzwering probeerde te vermoorden.)
Smachten naar een man
Een van de oudste bewaard gebleven Nederlandse portretten zet de conventie op zijn kop dat de vrouw gedwee ter linkerzijde van haar man zit. Naast het door een anonieme kunstenaar geschilderde portret- ten-voeten-uit van Lysbeth van Duvenvoorde hing ooit een verloren gegaan portret van haar echtgenoot, Simon van Adrichem. Lysbeth behoorde tot een adellijk Hollands geslacht. Ze kijkt naar links en heeft een S-vormige perkamentrol in haar hand met daarop de tekst: ‘Mi verdriet lange te hopen. Wie is hi die sijn hert hout open’ (‘Lang heb ik gesmacht naar de man die zijn hart openstelt’). De linkerhand is hier letterlijk de ‘boodschapper’ van haar hartenwens.
Het geloof dat de linkerkant de kant van het hart is, vormt de basis van een van de opwindendste beschrijvingen van een kunstwerk: Johann Joachim Winckelmanns hartstochtelijk homo-erotische bespreking van de Laocoöngroep (afb. 7) in zijn Geschichte der Kunst des Altertums (1764). Die lijkt wel een liefdesgedicht. Maar het einde, waarin Winckelmann de schoonheid prijst van de linkerflank van de door een slang gebeten, stervende priester Laocoön, wordt zelden geciteerd:
(…) waar de hevigste pijn wordt toegebracht manifesteert zich de grootste schoonheid. De linkerflank, waarin de woeste slangentanden hun gif spuiten, lijkt door de ligging bij het hart het meest te lijden, en dat deel van het lichaam mag gerust een wonder van kunst heten.
Eerder in zijn verhandeling prijst Winckelmann de superieure schoonheid van de linkertestikel: ‘Zelfs delen van de genitaliën hebben hun eigen, bijzondere schoonheid. Van de testikels is de linker steeds de grootste.’
De romantische linkerkant
De belangrijkste omkering van het aloude onderscheid tussen links en rechts was de indeling van de nieuwe nationale assemblée na de Franse Revolutie in 1789. De radicalen zaten aan de (inferieure) linkerzijde, de gematigden in het midden en de conservatieven rechts van de voorzitter. Radicaal ‘links’ zou zich al snel van rechts ontdoen. Nog niet zo heel lang geleden had het woord ‘links’ nog iets romantisch en werd rechts vaak in verband gebracht met repressieve regimes en dictators – helemaal in lijn met Lorenzo de’ Medici’s associatie van de rechterhand met geweld.
In de beeldende kunsten is de links-rechts-symboliek vervaagd onder invloed van de dominante theorie van het sublieme. Een landschap van Turner of Monet, of een abstract schilderij van Mondriaan, Pollock of Rothko, moet een eenheid vormen en ons opnemen in het grotere geheel. Een splijtend onderscheid tussen links en rechts zou dat in de weg staan.
Toch heeft de linker- of hartkant in de beeldende kunst nog altijd iets romantisch. Zo vinden portretfotografen de vrouw, die aan de linkerkant zit, vaak het mooist. En in 1932 liet dieptepsycholoog Werner Wolff studenten, misdadigers en mensen met een seksuele ‘afwijking’ foto’s van de linker- en de rechterkant van gezichten zien. Hij kwam tot de conclusie dat de linkerkant diepere wensen en verlangens vertegenwoordigt en ons ‘wensgezicht’ is. Dat blijkt misschien wel het duidelijkst uit Picas- so’s Le Rêve, waarop de linkerkant van het gezicht van Marie-Thérèse Walter bestaat uit een stijve penis en haar linkerborst is ontbloot.
Laten we terugkeren naar de kunst en besluiten met Cy Twombly. Twombly woonde in de jaren vijftig in Rome en werkte ’s nachts onder een scheve hoek aan zijn doeken. Hij zei dat hij ‘deed alsof hij met zijn linkerhand tekende, omdat hij bang was dat het anders te gelikt werd’. Daarmee wilde hij het strenge academisme afwijzen en iets bereiken wat leek op extase, zoiets als zijn Wilder Shores of Love.
JAMES HALL is onderzoekshoogleraar aan de University of Southampton. Hij schreef The Sinister Side: How Left-Right Symbolism Shaped Western Art (Oxford University Press, 2008) en het bekroonde Het zelfportret: een culturele geschiedenis (Libero, 2016).
Vertaling: Nico Groen