Bossen, bergen, winters, weide en zee. Van 17 februari t/m 9 juni neemt Rijksmuseum Twenthe in de tentoonstelling ‘Het internationale landschap. Schilderen in de buitenlucht in de 19de eeuw’ je mee naar een tijd waarin kunstenaars wereldwijd de natuur omarmden, hun eigen land doorkruisten en op zoek gingen naar het bijzondere en het spectaculaire om hen heen.
De reis begint in de negentiende eeuw, een periode waarin kunstenaars een nieuwe kijk ontwikkelen op het schilderen van landschappen. Ze tekenen en schilderen herkenbare plekken. Naar buiten, lopen totdat je een schilderachtig plekje hebt gevonden of verrast wordt door een donderbui. Want, zo zegt de Nederlandse kunstenaar Willem Roelofs (1822-1897), “met boos weer is de natuur […] hem het liefst.” Kunstenaars kiezen bewust voor het eigen landschap – dat wat zij overal om hen heen zien. Dit gebeurt niet alleen in Nederland. Deze ontwikkeling is wereldwijd terug te zien in werk uit die periode.
De tentoonstelling toont de wereldwijde opkomst van kunstenaarskolonies, zoals de School van Barbizon, de Haagse School en de Hudson River School. Kunstenaars trokken door hun eigen landschap, geïnspireerd door het unieke, het eigene en het onontdekte in hun omgeving. In het voormalige Russische keizerrijk trekken kunstenaars van de groep ‘De Zwervers’ (Peredvizjniki) door het land om het eigen bos- en weidelandschap te schilderen en in Japan reizen kunstenaars langs de Tokaido, een weg die Tokio met Kyoto verbindt.
di - zo : 10.00 - 17.00
Bezoekers over Het internationale landschap