BLOG

De tentoonstelling die me altijd bijblijft #1 | Lars Meijer

Door Redactie See All This | oktober, 2020

Soms is een tentoonstelling zo indrukwekkend, ontregelend of aangrijpend, dat de herinnering eraan van blijvende invloed is. In deze nieuwe rubriek vragen we jonge kunstenaars naar de tentoonstelling die op hen een onuitwisbare indruk achterliet en die in meer of mindere mate bepalend is voor hun eigen carrière. We trappen af met Lars Meijer die dit jaar de opleiding Creative Writing aan ArtEZ afrondde met zijn novelle Alleen mijn vrienden zijn bang. Speciaal voor See All This schreef hij over zijn fascinatie voor smerigheid en de tentoonstelling van Jon Rafman in het Stedelijk Museum Amsterdam. 

tekst LARS MEIJER

Wanneer ik aan ballenbakken denk, dan denk ik aan de McDonald’s. Een kleine, slecht verlichte cabine met een dunne laag plakkerige ballen. Wie goed zocht, sprokkelde een complete maaltijd bij elkaar. De kinderen in de ballenbakruimte zwommen er niet in, maar gebruikten de ballen als projectielen. Aan het einde van de middag waren er altijd een paar kinderen die zich heersers waanden van de ballenbakruimte. Ik mocht er nooit in van mijn ouders. Ze vonden het idee van plakkerige kinderhanden, overgebleven friet, verfrommelde servetten en lege frisdrankblikjes ronduit walgelijk.

Ik verloor de ballenbak uit het oog. Mijn enthousiasme verdween. De rondvliegende projectielen raakten me niet meer. Ik stelde me voor dat, alleen wanneer ik kinderen kreeg, de slecht verlichte cabine weer zijn deuren voor mij zou openen. Maar toen een vriendin me vertelde over een tentoonstelling in het Stedelijk Museum met een ballenbak, was ik gelijk verkocht. De kunstenaar, Jon Rafman, was een favoriet van haar. De tentoonstelling scheen populair te zijn. We spraken om 13:00 uur af bij de ingang. Mijn vriendin vroeg waarom ik nog steeds geen museumkaart had gekocht. Ik gebruikte de studentenkaart van mijn onafgemaakte studie voor korting.

In 2016, het jaar dat ik de tentoonstelling bezocht, besloot ik Creative Writing aan ArtEZ te gaan studeren. Ik wilde mijn vervroegde zomervakantie vooral gebruiken om meer te lezen. Het lukte me een paar boeken te lezen, maar ik zat vooral achter mijn laptop. De term bestond toen nog niet, maar ik was een doom scroller: iemand die de hele dag nare plaatjes, video’s en nieuwsartikelen consumeert. Dit deed ik voornamelijk op 4chan, volgens mijn vrienden ‘het afvoerputje van het internet’. Wanneer ze ernaar vroegen, deed ik mijn belangstelling voor als journalistieke nieuwsgierigheid.

Jon Rafman

De tentoonstelling I have ten thousand compound eyes and each is named suffering was opgebouwd in een aparte ruimte achterin het Stedelijk. Voor de ingang hing doorzichtig plastic, zoals ook voor koelcellen wordt gebruikt. Dat hield de temperatuur constant. De ruimte was blauw verlicht en nagenoeg verlaten. Mijn vriendin leek opgelucht: ‘Er is niets erger dan per ongeluk voetjevrijen met een vreemde in de ballenbak.’ We liepen naar een installatie die op een fotohokje leek. Er hing een scherm waarop beelden te zien waren die zich lieten omschrijven als stockfoto’s gecombineerd met memes en furries. Ik werd zenuwachtig van de video. Sommige afbeeldingen kwamen me bekend voor. Ik wilde weg.

Mijn interesse voor onsmakelijke content ontstond vlug. Niemand komt per ongeluk op 4chan terecht. In de kroeg vertelde mijn beste vriend een anekdote. We moesten erom lachen. Naderhand bleek hij het niet zelf verzonnen te hebben. Ik vroeg waar hij het verhaal vandaan had en hij noemde de website in kwestie. ‘Op 4chan is alles anoniem,’ legde hij uit, ‘elke dag is anders.’ De website bleek genadeloos en verslavend. Wat mij vooral bijbleef, waren gebruikers die foto’s plaatsen van hun huisdier naast een blender. Mijn fantasie voorspelde de afloop. Ik deelde zelf nooit iets. Iedereen die een bericht plaatste, liep het risico gepest te worden.

Mijn vriendin zat ondertussen op een schommel. De ballenbak bleek niet het enige speeltoestel in de ruimte. Achterin stond een bank waarop ruimte was voor drie personen. Ook hier was een video te zien. Iemand anders had al plaatsgenomen. De bank zag er ongemakkelijk uit. De ronde leuning drukte de inzittende de bank in. Ik voelde me opgesloten terwijl ik naar de beelden keek. Een vrouw stond op een rivierkreeft. Een geanimeerde vrouw had seks met een draak. Een slang beet in zijn eigen staart. Een stem gegenereerd door een computer las willekeurige tekstflarden voor. Ik werd misselijk, maar ik kon nergens heen. Waarom niet?

Jon Rafman

De exacte reden weet ik niet meer, maar ik verloor mijn interesse in 4chan. Misschien was ik uitgekeken op de onuitputtelijke bron van menselijke smerigheid. Misschien was het mijn aanstaande studiejaar waar ik me op moest focussen. Ook mijn toenmalige vrienden verdwenen naar de achtergrond. Toch is mijn fascinatie voor smerigheid nooit helemaal verdwenen. Wanneer ik terugdenk aan de tentoonstelling, dan zie ik vooral een eenzame periode. Ik was graag overal behalve op mijn slaapkamer, maar bracht daar wel de meeste tijd door. Ik deelde een uit de hand gelopen interesse met een hoop anonieme gezichten.

Langzaam liet ik me tussen de ballen glijden. Mijn vriendin hield mijn telefoon vast. Ik was bang dat hij uit mijn zak zou vallen. De ballen waren parelmoer. Zouden ze er eentje missen? Mijn tas lag nog in het kluisje. In het midden van de ballenbak was een paal neergezet waarop televisies waren gemonteerd. Aan een haakje hingen koptelefoons om naar de beelden te kunnen luisteren. Het beeld waarmee de tentoonstelling op Facebook werd gepromoot verscheen op de televisie: een man met een roze onderbroek over zijn hoofd. Hij hield in beide handen een pistool vast en drukte de lopen tegen zijn slapen. Een computerstem stelde me al een beetje gerust. ‘Deze beelden wil je zien. Anders was je toch allang weggelopen of verveeld geraakt?’

Het afgelopen jaar deed ik onderzoek naar seksualiteit, verlangen en geweld. Dit werd mijn afstudeerwerk Alleen mijn vrienden zijn bang, een fragmentarische novelle. En, hoewel ik tevreden ben over het resultaat, zijn er vragen die ik niet heb kunnen beantwoorden. Waarom kijken we niet weg bij geweld en viezigheid? Zijn wij, de toeschouwers, dan medeplichtig? In de ballenbak zag ik niet alleen de man met de onderbroek, maar ook toetsenborden vol etensresten, slaapkamers zonder ramen en furries in drijfzand. Wat was er met deze beelden dat ik ernaar bleef kijken? Er is een reden dat ik nog geregeld aan dat bezoek aan het Stedelijk denk. Tijdens die middag maakte ik voor de eerste keer kennis met vragen waarover ik later zou gaan schrijven.

 


Lars Meijer, foto: Wouter le Duc

Lars Meijer, foto: Wouter le Duc

Lars Meijer (1994) studeerde in 2020 af met Alleen mijn vrienden zijn bang, een onderzoek naar de taal rondom seksualiteit, geweld en verlangen. Op dit moment werkt hij aan een nieuw project dat voortvloeit uit zijn afstudeerwerk en waarin de vraag ‘Hoe maak ik een lezer medeplichtig?’ de leidraad vormt.

Reacties op De tentoonstelling die me altijd bijblijft #1 | Lars Meijer

laat een reactie achter

Uw beoordeling