Wat als het stil is

Jacqueline Hassink fotografeert plekken zonder internet

Iedereen is altijd met elkaar verbonden door sociale media, computers en wifi hotspots. Jacqueline Hassink onderzoekt ons verlangen naar verbinding en ontdekte een andere vorm van contact. Met de natuur.

tekst: Dana Linssen
fotografie: Jacqueline Hassink

Hoe ziet de stilte eruit? Of anders gezegd: hoe kan een fotograaf de stilte eruit laten zien? Natuurlijk, foto’s maken geen geluid. Maar stilte is niet alleen de afwezigheid van geluid. Stilte is ook een plek waar even niets gebeurt, die immuun lijkt voor het razen en haasten van de tijd. Misschien is elke foto wel een ultiem stiltemoment. Er is geen voor en na. Alleen het hier en nu.

Er is nog maar heel weinig hier en nu in het hier en nu ontdekte fotograaf Jacqueline Hassink (Enschede, 1966) tijdens haar reizen, waarbij ze al fotograferend de hele wereld in kaart bracht. Je zou haar een moderne cartograaf kunnen noemen, die niet met tachymeter en teodoliet op stap gaat, maar gewapend met camera en data. Als uitvloeisel van die ontdekkingsreizen ont- wikkelde ze samen met informatie-ontwerper Richard Vijgen en filmmaker Bregtje van der Haak de met de Dutch Design Award bekroonde app White Spots. Een app die het elektronische spinnenweb van datastro- men en digitale netwerken, waarin we ons wereldwijd langzaam aan het verstrikken zijn, zichtbaar maakt. Iedereen is dag en nacht met elkaar verbonden. Het is fantastisch en utopisch. Maar ook verslavend en angstaanjagend. We offeren onze nachtrust op aan het absorberende blauwe licht van het beeldscherm. Onbereikbaar zijn is een luxe geworden.

Jacqueline Hassink in Yakushima, 2013, foto: Noriko Kanda
Fig 1. Jacqueline Hassink in Yakushima, 2013 | foto: Noriko Kanda

Voor haar fotoproject Unwired reisde Hassink af naar de ‘blinde plekken’, de ‘white spots’: schaarse plekken op aarde die (nog) niet op het internet zijn aangesloten, waar geen wifi-golven onzichtbare draden spinnen. Omdat ze te afgelegen zijn, zoals de barre landschappen van IJsland of het Noorse Svalbard. Of omdat mensen er bewust offline willen zijn, zoals in een luxe kuuroord in het Duitse Baden Baden waar mensen een digitale detox kunnen nemen. Daarnaast maakte ze een installatie met ‘iPortraits’: snapshotachtige smartphonefoto’s van mensen met hun mobiele telefoons in de metro’s van onder andere New York, Parijs, Moskou, Tokio en Shanghai, die tot de drukste vervoersknooppunten ter wereld behoren.

In Hassinks werk was altijd al veel stilte. Ze werd bijvoorbeeld bekend van haar project The Table of Power (verzameld in twee boeken uit 1996 en 2011), foto’s van vergadertafels uit de bestuurskamers van de grootste Europese ondernemingen. De plekken waar de grote bedrijven, corporaties en overheden hun beslissingen nemen. Maar in haar foto’s even niet. Daar zien we alleen die verlaten tafels. De stoelen netjes in het gelid. Niemand hamert af. Niemand maakt notulen.

En in View, Kyoto (2014) fotografeerde ze boeddhistische tempels tempeltuinen, steeds op de grens van binnen en buiten. De architectuur van de huizen en de inrichting van de tuinen liep naadloos in elkaar over. Als dat dan geen stilte was, dan toch zeker rust. Geen voetstap verstoort het golvende grind, het mos op de grond dempt elk geluid, de wind is tot stilstand gekomen in de bomen. Het Japanse theehuis symboliseert voor de als modevormgever en beeldhouwer opgeleide Hassink de perfecte ruimte.

Maar er heerst toch een ander soort stilte dan ze in de ‘unwired’-landschappen van haar nieuwste fotoserie vond.

Jacqueline Hassink, Langisjór 2, 63°58’11”N 18°41’6”W, Road F235, Vatnajökulsþjóðgarður National Park, IJsland
Fig 2. Jacqueline Hassink, Langisjór 2, 63°58’11”N 18°41’6”W, Road F235, Vatnajökulsþjóðgarður National Park, IJsland

Heilzame stilteplekken

‘Ik ben zes maanden per jaar op reis,’ vertelt Hassink in het Lloyd Hotel in Amsterdam. Ze verdeelt haar tijd tussen New York, waar ze sinds twintig jaar woont, en Amsterdam, haar andere woonplek. En dan is er nog Japan, waar ze sinds 1996 elk jaar minimaal zes weken verblijft. En al die andere plekken waar haar werk haar brengt. ‘Ik ben constant onderweg. Niet alleen merk ik dat dat op een gegeven moment vermoeiender begint te worden. Ik ben in een topconditie, train vijf keer per week, maar je wordt toch ouder, moet meer rusten, of een jetlag komt harder aan. Maar ook vind ik die overload aan informatie steeds problematischer worden. Je hebt zoveel verschillende informatie- en communicatieplatforms en media, het verzenden van data kost geen stuiver meer, en je bent continu bereikbaar. Iedereen kan me 24/7 bereiken, waar ik ook ben. En zo sta ik de hele tijd in contact met vrienden en collega’s uit Europa, de VS, Japan, China en het Midden-Oosten.’

Kan het menselijk brein dat wel allemaal bevatten, vroeg ze zich af. De kentering kwam tijdens het maken van View, Kyoto: ‘De monniken met wie ik werkte, hadden vaak alleen maar een vaste telefoonlijn en een fax. Dus die kon ik heel vaak niet bereiken. Eerst vond ik dat vreemd. Toen ontdekte ik voor het eerst hoe heilzaam zo’n stilteplek kan zijn. In de periodes dat ik daar werk ben ik meer gefocust, creatiever. Tegenwoordig als ik even een moment van rust en reflectie nodig heb, dan kan ik me in mijn mentale stilteplek terugtrekken. Voor mij is dat een Japanse theekamer. De perfecte vorm. En zo begon het idee voor Unwired langzaam post te vatten. Ik begon na te denken over andere vormen van connectedness in de wereld, vroeg me af wat niet-verbonden zijn eigenlijk betekent. Kom je dan op het zenboeddhistische begrip van leegte uit? Dat bevrijdende loslaten van het idee van identiteit, van dat je van alles moet. Dat je eigenlijk helemaal niet meer hoeft. Alleen zijn.’

Jacqueline Hassink

‘In Silicon Valey worden internetvrije zones ingericht. Kinderen gaan er naar scholen zonder computers’

Zomaar wat lummelen

De rode draad in haar werk is haar interesse in de economische drijfveren van de mens. Ze komt uit een zakenmilieu, waardoor ze al vroeg over de wereld reisde en veel zag. Dus zo vreemd is dat niet, denkt ze. ‘In onze maatschappij is alles gericht op het vergaren van macht en geld. Vanuit die conclusie kwam ik bij multinationals terecht. Door mijn achtergrond ben ik niet bang voor die grote corporations. Ik zie ze ook niet als iets negatiefs, zoals veel mensen dat wel doen, maar als een onderdeel van hoe de menselijke soort functioneert.’
Haar broer is economisch geograaf: ‘Die tic voor het in kaart willen brengen van de wereld heb ik ook. Als ik iets wil doorgronden, dan begin ik eerst met het verzamelen van beelden en data. Ik maak enorme, bijna wetenschappelijke analyses. Data zijn altijd de bron van waaruit het werk ontstaat. En in veel van mijn boeken heb ik dat ook geprobeerd te visualiseren. Alles moet traceerbaar zijn. Ik dubbelcheck altijd alles. Eigenlijk ben ik een heel analytische, conceptuele denker. Niet iemand die intuïtief mooie plaatjes schiet.’

Een andere vraag die haar bezighoudt betreft de wisselwerking tussen het publieke en het privédomein. Een vraag die haar onder andere naar Silicon Valley bracht; het centrum van de communicatietechnologie: ‘De Apples, Googles, Amazons, you name it; al die bedrijven die nu furore maken. Al die bedrijven die hun apparaten en apps zo ontwerpen dat je voortdurend aan het doorklikken bent, je onlinegedrag volgen – ook een soort van mapping – en daar hun verkoop- strategieën op aanpassen.’

In het pre-internettijdperk ging ze voor research naar de bibliotheek. Haar vormende jaren bracht ze tussen boeken, kranten en tijdschriften door: ‘Als ik er nu over nadenk lijkt dat heel lang geleden, alsof het een ander tijdperk was. Maar het is eigenlijk nog minder dan de helft van mijn leven. Dat zegt wel iets over de enorme impact die de digitalisering van de wereld en de communicatie-industrie op ons leven en ons wereldbeeld hebben gehad.’

Hassink merkte dat ze na twee of drie maanden in de westerse wereld steeds vaker behoefte had om zich terug te trekken: één dag per week de telefoon uit. ‘Cold turkey. Dat is in het begin wel moeilijk. Maar ik kreeg last van onrust, concentratie- en slaapproblemen en zag om me heen dat er een hele generatie opgroeit die heel veel moeite heeft met het onderhouden van menselijke contacten. Die niet meer een boek kan lezen of een lang gesprek kan voeren zonder ondertussen op z’n telefoon te kijken. Niemand heeft meer geduld om zomaar nog wat te lummelen. Als je even downtime hebt, even niets te doen, wordt meteen dat ding gepakt.’

Ze vertelt hoe er momenteel veel onderzoek wordt gedaan naar de effecten van de mobiele telefoon op ons gedrag en onze mentale gezondheid. Dat de bedrijven in Silicon Valley hun eigen internetvrije zones inrichten. En hun kinderen naar scholen zonder computers sturen. In de week voorafgaande aan ons gesprek waarschuwden app-ontwikkelaars in The Guardian voor de verslavende werking van hun producten en hoe ze daarom zelf allerlei apps op hun mobiele apparaten installeren om niet ten prooi te vallen aan de aandachtseconomie. ‘Sherry Turkle, die aan het Massachusetts Institute of Technology onderzoek doet naar de sociologie van wetenschap en technologie, was een van de eersten die beklemtoonde hoe belangrijk het is om elke dag momenten te hebben waarop je je eigenlijk maar een beetje lijkt te vervelen. Voor het verwerken van informatie. Maar ook om tot nieuwe inzichten te komen. Voor inspiratie en creativiteit.’

Jacqueline Hassink, Nordvågen 6, 79°00’43.3”N 12°01’41.0”E, Blomstrandbreen, Svalbard, Noorwegen (18 augustus 2016)
Jacqueline Hassink, Nordvågen 4, 79°00’37.9”N 12°00’45.5”E, Blomstrandbreen, Svalbard, Noorwegen (18 augustus 2016)
Fig 3. Jacqueline Hassink, Nordvågen 6, 79°00’43.3”N 12°01’41.0”E, Blomstrandbreen, Svalbard, Noorwegen (18 augustus 2016)
Fig 4. Jacqueline Hassink, Nordvågen 4, 79°00’37.9”N 12°00’45.5”E, Blomstrandbreen, Svalbard, Noorwegen (18 augustus 2016)

Kluizenaars en kunstenaars

Terug naar de stilte. In de foto’s die Hassink op IJsland en in Noorwegen maakte kunnen je ogen eindeloos verdwalen. Er is bijna niets om je aan vast te klampen. Naar de foto’s in het oerbos van Yakushima in Japan heb ik denk ik het langste gekeken. Omdat de bomen daar met hun verweven takken en blootliggende wortels die enorme ondergrondse structuren suggereren me op een of andere manier deden denken aan een reusachtig, offline, overwoekerd internet. Een natuurlijk datacentrum zonder nullen en enen, zonder bits en bytes, zonder pixels, alleen maar vloeiend groen.

Als ze straks in Rotterdam hangen zijn het gigantische afdrukken, van 2 bij 1,60 meter, alsof het geheel analoge productieproces van de serie de tijd en de immensiteit van de natuur weerspiegelt. Sommige van die bomen zijn duizenden jaren oud. Wat is dan negen uur lopen met camera’s en statieven om er een foto te maken? Of een dag lang kleurproeven afdrukken om de juiste toon te bepalen? ‘Unwired is misschien wel mijn meest persoonlijke project tot nu toe,’ zegt Hassink. ‘Ik ben naar plekken en landen gegaan waar ik persoonlijk veel mee heb. En mijn motivatie kwam heel direct voort uit mijn eigen ervaring.’ Dat betekende ook dat ze deels haar meer cerebrale werkwijze moest loslaten. ‘Bij het fotograferen van die boardrooms had ik van tevoren vaak een enorme adrenalinerush. Ik had dan al veel onderzoek gedaan naar zo’n bedrijf, en nu zou ik eindelijk die ruimte gaan zien waar de macht zetelde. Ik nam alles in me op, de bloemen, de schilderijen aan de muur, de koffiekopjes. Het konden allemaal belangrijke tekens zijn. In een kaal IJslands landschap werkt dat niet zo.’

In de stilte gebeurt iets wezenlijks. Dat hebben generaties kluizenaars en kunstenaars ontdekt. Het is een bron van bezinning en inspiratie. Een bron van leegte die tegelijkertijd een bron van volheid is. Voor Hassink was het na al dat reizen, al die data en feiten een openbaring. ‘Ik denk dat ik dat in IJsland pas echt voor het eerst heb ontdekt. Het heeft voor mij heel erg met de natuur te maken. Er was daar helemaal niets. Zwarte landschappen, beetje sneeuw, beetje mos. De oerkracht die ik daar voelde was bijna helend voor mijn ziel. Voor het eerst voelde ik helemaal niet meer die behoefte om online te zijn. In die zin zijn deze foto’s de antiplekken, de antimaterie van mijn eerdere werk. Om daar een foto van te nemen moet je heel veel tijd nemen. Soms maar even een paar uur gaan zitten. Er is geen horizon, geen begrenzing. Geen object.’

Wat er precies gebeurt in die lege stilte blijft mysterieus. Het wonder van de creatieve schepping. Het is meer een ontvangen dan een geven. Het is niet langer de fotograaf die in zijn beelden een idee projecteert, maar die een aanwezigheid reflecteert. Al blijft het met licht te maken hebben, natuurlijk.
‘Ik kijk naar die leegte en probeer het te fotograferen. ‘Het resoneert met mijn ziel.’

Het vraagt ook om een andere manier van werken. De eindeloze ruimte dwingt niet zoals in interieurs kaders en composities af. ‘Als ik in die “unwired”-landschappen een foto nam, was het bijna intuïtief. Dat komt denk ik het dichtste bij hoe er in het Japanse boeddhisme over de natuur wordt gesproken, als iets wat niet alleen om ons heen is, maar ook binnenin ons zit, en vice versa. Wij zijn de natuur. De natuur is ons. Dat is pas echte verbondenheid.’

 

Dana Linssen is filosoof en filmcriticus. Ze schrijft onder andere voor NRC en is hoofdredacteur van de Filmkrant

Recente verhalen