‘Het leven is vol uitnodigingen’

Interview met David Whyte

David Whyte beweegt zich op de grens tussen cultuur en natuur, tussen proza en poëzie, spreekt directiekamers van de grootste bedrijven toe en kent driehonderd gedichten uit zijn hoofd. Hij reist de wereld rond en leert ons stil te staan en te luisteren.

tekst: Daan Heerma Van Voss
fotografie: Anke Riesenkamp
tekst: Daan Heerma Van Voss
fotografie: Anke Riesenkamp
David Whyte in The Burren, Country Clare, Ireland
Fig 1. David Whyte in The Burren, Country Clare, Ierland, foto: Anke Riesenkamp

Je kunt David Whyte (1955) een alleskunner noemen, maar de typering grensfiguur is misschien nauwkeuriger. Een grensfiguur leeft te midden van paradoxen, zo ook David Whyte. Whyte leeft op de grens tussen cultuur en natuur, tussen proza en poëzie, hij spreekt boardrooms van grote bedrijven toe en kent zo’n driehonderd gedichten uit het hoofd, hij reist de wereld rond en leert ons stil te zitten en te luisteren. Bij het grote publiek is David Whyte misschien geen household name, maar er zijn weinig sprekers die zo veelgevraagd zijn als hij. Hij heeft meerdere bestsellers geschreven, die vooral in de zakenwereld druk na druk beleven. Zijn TedTalk is meer dan een miljoen keer bekeken. De mensen die zijn werk kennen, kunnen geen genoeg van hem krijgen.

Voor hen is David Whyte niet zomaar een dichter of een spreker, maar iemand met profetische allure. Hij groeide op in Yorkshire, in het uitnodigende en kalme landschap van Emily Brontë, en droomde intussen van zijn moeders geboorteland, het magisch mythische Ierland. Als kind voelde hij zich naar eigen zeggen ‘ontvoerd’ door de poëzie, maar toen hij Jacques Cousteau op televisie zag, liet hij alles vallen om maritiem zoöloog te worden (en later weer uit te komen bij de dichtkunst). Met zijn lage, sonore stem spreekt hij me toe via Zoom, hij bevindt zich in zijn huis, op een eiland nabij Seattle. In dat huis schreef hij The House of Belonging, waar hij leerde formuleren wat het betekende een thuis te hebben. Maar dat huis van toen is niet het huis van nu; door verschillende verbouwingen is het drie keer zo groot geworden. En Whyte weet ook dat geen enkel thuis voor eeuwig is. Vroeg of laat klinkt altijd de klop op de deur. Heb je een thuis gevonden, dan volgt weer een vertrek. Het leven voltrekt zich in cycli.

Binnenkort trekt Whyte naar Engeland, dan Denemarken, Kenia, Zuid Afrika, en weer Engeland. Hij voelt zich thuis bij het onderweg zijn. ‘Reizen is een collectieve menselijke ervaring. Het leven is vol uitnodigingen. Uitnodigingen die je zelf verstrekt, en waar je op ingaat.’ David Whyte heeft een eigen taal, vol aforismen en spreuken. Om die recht te doen, om hem niet te veroordelen tot de mal van het traditionele interview, laten we hem aan het woord door te reageren op zijn eigen kernbegrippen en dichtregels. Welkom in de wereld van David Whyte.

 

The Burren, Country Clare, Ireland, July 2024
Fig 2. The Burren, Country Clare, Ierland, Juli 2024, foto: Anke Riesenkamp

De plek van bestemming

‘Wij associëren “pelgrimage” met een doel, of het nou Rome of Kyoto of Santiago is. Maar op weg daarnaartoe wijk je altijd af. Iets roept je, je wordt geroepen. Het afwijken van de weg is deel van de weg zelf. Je dwaalt sowieso af, per definitie, ook als je precies uitkomt waar je je had voorgenomen uit te komen. Want de reis transformeert je. Je loopt en verandert, je verandert door te lopen. Dus je plek van bestemming is nooit de plek die je je had voorgenomen te bereiken. Jij bent veranderd, dus die plek is een andere dan je dacht. Maar ook als je niet reist, kun je in een constante staat van verandering verkeren. Als je daar maar voor openstaat.

Reizen scherpt je blik, reizen zorgt ervoor dat je de dingen kunt zien alsof je ze nooit eerder gezien hebt. Zodat je wat je ziet niet meer voor lief neemt. Elke zen student weet dat transformatie in essentie afhangt van de intensiteit van je aandacht. Ben je aanwezig of niet? De meeste mensen zijn niet erg aanwezig. Zelfs al wonen ze in een huis met een prachtig uitzicht, na een tijdje zien ze dat uitzicht niet meer. Hun blik heeft zijn frisheid verloren. De wereld is veel groter en rijker voor degenen die alles met een frisse blik, met verse ogen, kunnen zien. Je stapt de keuken binnen en je ziet je vrouw als voor het eerst. Je kunt je kinderen dagelijks als voor het eerst zien. Je staat voor de spiegel en je begroet een gereflecteerde vreemdeling. Reizen kan die staar doorbreken en ons terugbrengen naar die diepe oerervaring van het leven, dat directe contact, dat alleen ontstaat als we alle verhalen en gedachten die we over het leven hebben geformuleerd, die we ten onrechte zijn gaan zien als het leven zelf, loslaten. Die oerervaring is nog altijd beschikbaar, als we leren aanwezig te zijn.’

De verhalen van de wereld

‘Als kind in Yorkshire had ik een diepe band met het landschap. En via mijn moeder stond ik ook in contact met de wilde verbeeldings kracht die bij Ierland hoort. Het waren parallelle werelden, waar ik beurtelings binnenstapte, zonder dat ik de andere wereld ooit vergat of kwijtraakte – ik had het verre Ierland tot mijn beschikking in mijn gedachten, en voor de heuvels en bergen en valleien en stromen en beekjes en rivieren van Yorkshire hoefde ik de deur maar uit. Overal waren oude kloosters, ruïnes, kastelen, mythes. En daarin is Yorkshire niet uniek. Elke plek, waar ook ter wereld, heeft eigen verhalen. Een deel van die verhalen kennen we niet meer. Maar veel van die verhalen zijn gewoon nog beschikbaar, als we ons ervoor openstellen.

Als je reist, trek je door een omgeving die erop wacht om te spreken, om zich kenbaar te maken. De aboriginals hebben ‘song lines’, liederen die bij een bepaalde plek horen, en die je behoort te zingen als je die plek passeert. Eigenlijk zouden we dat overal moeten doen. Elk landschap is een palimpsest, en dus is het gesprek dat we met elk landschap voeren ook gelaagd. Hetzelfde geldt voor mensen. Van anderen zien we alleen de buitenste schil, we hebben dan nog geen idee van de innerlijke rijkdom. En ook onze eigen identiteit is zeer gelaagd, veel gelaagder dan we denken. En als we rondreizen, het liefst te voet, zien we al die lagen van de natuur en denken we onbewust aan onze eigen lagen.

Als kind wist ik dit alles niet, ik bezat de juiste kennis nog niet, maar ik voelde het wel, ik voelde de aanwezigheid van die kennis, van dat weten van de wereld. Ik was altijd buiten, vaak in mijn eentje, aan het ontdekken. Dus ik verkeerde vaak in een soort geconcentreerde roes, heel aandachtig liep ik rond. Elk jaar koos ik een horizon, een uitzicht, uit om te gaan ontdekken. Ik wandelde erheen, met mijn vriendjes of alleen, of ik fietste. De horizonten lagen steeds verder weg, ik moest leren bergbeklimmen om ze te bereiken. Dat was normaal toen, een kind dat alsmaar buiten was. Vroeger leerden kinderen verdwijnen en weer verschijnen. Nu leeft iedereen in een kudde. Als je in een kudde leeft, is afdwalen ineens iets ergs.’

Het is een grote vergissing te doen alsof je alleen bent

‘Of we nu willen of niet, we voeren een gesprek met onze omgeving. We zijn ermee verbonden. Het is aan ons om dat gesprek doelbewust aan te gaan. Doe je dat niet, dan trekt alles aan je voorbij en blijf jij onverbonden achter. Als je je niet bewust bent van het wel en wee van je omgeving, van hoe alles voortdurend verandert, hoe alles bloeit en sterft en weer geboren wordt, dan blijf je een buitenstaander. Een buitenstaander die zijn eigen kaart blijft toepassen op een wereld die geen kaarten duldt. Je kunt in een boekje lezen welk seizoen het is, maar je kunt ook naar buiten gaan en het aanvoelen. Als waarnemer sta je niet buiten het verhaal, je staat er middenin. Op den duur ontdek je dat je helemaal niet zomaar een waarnemer bent. Je bent onderdeel.’

The Burren, Country Clare, Ireland, July 2024
Fig 3. The Burren, Country Clare, Ireland, July 2024

De conversationele aard van de werkelijkheid

‘De wereld praat met je. Verlichting is geen staat van opperste vreugde, noch een afwezigheid van lijden. Elk pad dat je kiest leidt onherroepelijk ook tot pijn, er is geen leven mogelijk dat tegelijk insulair en veilig is en toch vol en rijk. Verlichting is: je in een waarachtig gesprek weten, tussen wat je denkt dat jij bent en wat je denkt dat buiten jou ligt. Het is precies op die grens, die frontier, dat het rijkste leven te leven valt. Als je goed bent afgestemd, zul je volop kansen zien die je vroegere, geïsoleerde zelf niet zou hebben gezien. Een concreter voorbeeld: we hebben allemaal meegemaakt dat we wijze raad van ieman kregen die we volledig in de wind sloegen, omdat we dachten daarboven te staan, we waren Clint Eastwood, we waren John Wayne, we hadden niemand nodig. Tien jaar later denk je: o God, dat was precies het advies dat ik nodig had. Ik had mezelf zeven jaar aan ellende kunnen besparen als ik had geluisterd. De vraag is nu: wat is het onzichtbare advies dat je nu in de wind aan het slaan bent?

Ik heb twee jaar als bioloog op de Galapagos eilanden gewoond, waar de omgeving woest is. Daar, rondzeilend zonder lichten om je op te oriënteren, zonder gps, was scherp zijn een absolute vereiste. Je moest het water lezen en de getijden aanvoelen. Je werd gedwongen in een diepe, aandachtige, stille staat te leven. Anders redde je het niet. Als je niet luistert naar de tekenen om je heen, zal de wereld je verslinden. Die aandachtige staat, die proberen duizenden mensen dagelijks te bereiken als ze neerzitten op hun meditatiekussen. Dat is de eerste stap. Maar het gesprek tussen de wereld en jou is wederkerig. Jij luistert naar de wereld, maar je moet ook terugpraten. Mijn favoriete manier om dat te doen is via de poëzie. Maar het is ook abstracter dan dat: jouw stappen in de wereld, jouw stem, alles van jou maakt ook deel uit van de wereld. Je kunt niet níet in gesprek zijn.’

Het belang van mooie vragen stellen

‘Om het gesprek levend te houden, is het van belang om mooie vragen te stellen. Een mooie vraag is een uitnodiging. De wereld nodigt jou uit, om zich beter door jou te laten kennen, en jij kunt de wereld uitnodigen, om jou beter te leren kennen door haar. Dat doe je door vragen te stellen, hardop en in jezelf. Zodra je geen uitnodigingen meer verstrekt, zul je ook geen uitnodigingen meer ontvangen, en dan is elke relatie ten dode opgeschreven, elke vriendschap, elk huwelijk. Een voorbeeld van een mooie vraag is: welke uitnodigingen verstrek ik, als ik ergens binnenloop? Is de uitnodiging: kom dichterbij of eerder: laat me met rust? Hoe uitnodigender je je leven maakt, des te meer uitnodigingen zul je ontvangen.’

De horizon

‘Je kunt het hele eind naar Santiago lopen, zes weken lang, zonder ook maar iets te zien. Als je vastzit in het oppervlakkige, strategische deel van je verstand, dan gaat alles van waarde langs je heen. Maar als je hetzelfde pad bewandelt terwijl je in een diepere staat verkeert, misschien omdat je net iemand verloren bent, misschien is je hart gebroken misschien sta je op een andersoortig kruispunt in je leven, dan is je ervaring een geheel andere. Dan staat alles op scherp.

Onze identiteit hangt niet zozeer samen met onze ideeën over onszelf of onze overtuigingen, maar eerder met de diepte van de aandacht die we schenken aan de wereld waar we doorheen reizen. Hoe wonderbaarlijker je aandacht, des te wonderbaarlijker de wereld wordt. Een frontier is niks anders dan een horizon. Het mooie van een horizon is dat deze wordt gedefinieerd door wat je niet ziet, door het onbereikbare ervan. Zodra je naar een horizon toe beweegt, ga je een relatie aan met het onbekende. Fysiologisch onderzoek heeft bevestigd dat naar een horizon toe bewegen een groot, gelukzalig effect op de mens heeft. Het vergezicht houdt ons gezond, hoe de horizon langzaam verandert naarmate we dichterbij komen, hoe wij mee veranderen. En dan is er ook nog de horizon in onszelf, in ons lichaam. Er is een innerlijke grens­ lijn waar we niet onder kunnen zien. We weten niet wat zich daaronder afspeelt. We komen met die grens in aanraking als we voor het eerst gaan mediteren. We gaan zitten, we zwijgen, en raken in paniek.

We keren de blik naar binnen en komen erachter: daar zit niks, we zijn hol. Die weerstand moet je overwinnen, dat is de prijs die je betaalt om jezelf echt te leren kennen, om dieper af te dalen. Al die fundamenten die je verstand heeft opgericht, al die decennia aan werk, die brokkelen allemaal af als je afdaalt. De kern van de pelgrimage is dat je, door naar een uiterlijke horizon toe te bewegen, die grenslijn met het onbekende, ook in aanraking komt met je innerlijke horizon, je innerlijke Santiago. Elke reis bestaat uit twee reizen. Als je beide reizen met volle aandacht loopt, dan mag je jezelf verlicht noemen.’

Onschuld is het vermogen om gevonden te worden door de wereld waarin je leeft

‘Onschuld is een staat van ontvankelijkheid. Wij leren over onschuld na te denken alsof het een tijdelijke staat is die wordt opgeheven, onschuld die wordt afgelost door ervaring. Maar die manier van denken is een aanslag op je creatieve vermogens, op je innerlijke bronnen. Onschuld is niks anders dan een staat van diepe verwondering en openheid. Je moet je openstellen om gevonden te worden door de wereld. Je kunt ook onschuld kennen als je zeventig of tachtig bent. Onschuld is een vaardigheid, die je nooit hoeft af te leren.’

Poëzie is taal waartegen je je niet verweert

‘Toen ik als kind naar de volwassenen om me heen keek, dacht ik: wat doen al deze mensen? Deze lui zijn gek. Hun wereld is getikt. Ze zijn hun kindertijd vergeten, alle primaire begrip van de wereld is ze vreemd geworden. Ik zag volwassenheid als een bepaald type geheugenverlies. Pas toen ik poëzie begon te lezen, begreep ik dat het wel degelijk mogelijk was om die oorspronkelijke verbeelding te behouden als je ouder werd. Net zoals we weerloos staan tegenover sommige ervaringen, staan we weerloos tegenover goede poëzie. Die gaat overal doorheen. Dankzij de poëzie verdiepte mijn gesprek met de wereld zich, en werd ik opnieuw toegelaten tot de mysteriën. Het leven bevat veel schoonheid, veel verschrikkingen, en veel verschrikkelijke schoonheid.

Gedurende je leven ben je bezig steeds weer te verdwijnen. Het kind dat je was, verdwijnt. De jongeman verdwijnt. Kon je je oude zelf ontmoeten, dan zou hij of zij je niet geloven, of in elk geval niks van je aannemen. En dan zijn er, naast deze metaforische verdwijningen, ook de reële verdwijningen waar je je toe moet verhouden. De mensen die je ontvallen. Ineens zijn ze er niet meer. Je bent gezond, totdat je dat ineens niet meer bent. En aan het einde van de rit verdwijn je helemaal. Poëzie leert je dat te accepteren, te doorstaan, en in te zien dat jij een deel bent van die schoonheid, en dat je eerst moet verschijnen om te kunnen verdwijnen.’

Recente verhalen