Rembrandtspotter worden?

Ernst van de Wetering vertelt hoe je een expert wordt

In het handboek van Samuel van Hoogstraten, een vlijtige leerling van Rembrandt, staan de Gronden, de fundamenten van de schilderkunst. Kunstenaars en kunstliefhebbers kenden die allemaal uit hun hoofd. En nog altijd zijn ze actueel.

tekst: Nicole Ex

1 OVER TEKENEN

‘Tekenen is de moeder van de schilderkunst. Rembrandt is erin onderwezen door zijn eerste Leidse leermeester Jacob van Swanenburgh. Hij is al op jonge leeftijd als een bezetene aan het tekenen geslagen, samen met zijn vriend Jan Lievens. Iedereen in de zeventiende eeuw moest trouwens kunnen tekenen, je kreeg er allemaal les in, of je nu leerde voor bakker, molenaar of kunstenaar.’

Remdrandt, Jonge vrouw zittend bij een raam, (Saskia?), ca. 1683
Fig 1. Remdrandt, Jonge vrouw zittend bij een raam, (Saskia?), ca. 1683

2 Over proportie

‘Teken je iets wat buiten proportie is, dan stort je tekening in. Het moet in verhouding zijn: geen te kleine beentjes, een niet te groot hoofd. Rembrandt had Vier Bücher von menschlicher Proportion (1528) in bezit, het ultieme naslagwerk over verhoudingen van Albrecht Dürer, die zijn kennis weer baseerde op het werk van Leonardo da Vinci en Vitruvius. Dürer kwam tot de conclusie dat de meest gangbare proportie van mensen 1:7,5 was. Rembrandt had een timmermansoog voor de absolute maat van de mens. Je ziet nergens een hulplijntje, niet één. En toch zijn al zijn figuren perfect in verhouding.’

AAlbrecht Dürer, Over proportie, 1528
Fig 2. Albrecht Dürer, Over proportie, 1528

3 Over attitude

‘Als je nu vraagt waar Rembrandt een genie in was, dan was het in houding, ofwel attitude. Er is geen mens geweest die zo feilloos een fysieke houding kon bedenken die bij een bepaalde emotie past.’

4 Over ordonnantie

‘Ordonnantie heeft te maken met de manier waarop verschillende onderdelen ten opzichte van elkaar in de ruimte zijn geplaatst en hoe vervolgens het licht erop valt. Over ordonnantie is veel gesproken als het over Rembrandts beroemdste werk De Nachtwacht gaat. Maar juist in dit opzicht is De Nachtwacht mismaakt. Dat komt omdat er in het verleden links een deel is afgesneden: een ramp voor de beleving van het schilderij. Kijken doet ieder mens van linksonder naar rechtsboven; je blik verkent vanuit die linkerzijde de ruimte van het gehele ­schilderij en uitgerekend dat deel ontbreekt. Van een kopie weten we dat Rembrandt juist op dat deel de architectuur van de kamer en de diepte aangaf. De Nachtwacht is hierdoor een ruïne. Ook omdat de compositie niet meer assymetrisch is en juist dat streefde Rembrandt meestal na.’

Rembrandt, De Nachtwacht, 1642
Fig 3. Rembrandt, De Nachtwacht, 1642

5 OVER AFFECTEN

‘Affecten gaat over de weergave van emoties; de gezichtsuitdrukking. En bij Rembrandt gaat dat eigenlijk nooit mis. Er zijn maar weinig kunstenaars die intense gevoelens als liefde, pijn of blijdschap kunnen weergeven, behalve dan degenen die de Walt Disney-animaties tekenen, die zijn er ook verbluffend goed in.’

Rembrandt, Portret van Aechje Claesdr, 1634
Fig 4. Rembrandt, Portret van Aechje Claesdr, 1634

6 OVER VERSCHILLENDE SOORTEN LICHT

‘Schildertechnisch kun je licht suggereren door een lichte kleur aan te brengen tegen een donkere achtergrond. Rembrandt schilderde meerdere lichtbronnen: een raam, een bovenlicht, een haardvuur of een kaars, waarvan hij het licht op een natuurlijke manier door de ruimte verspreidde. Hij was dé specialist in licht dat door een ruimte reist en terugkaatst.
Rembrandt had het niet heel erg op direct licht, dat koel van toon is. Hij hield van indirect licht, dat weerkaatst of reflecteert. Hij had werkelijk een weelde aan kennis van hoe licht zich gedraagt.’

Rembrandt, De drie bomen, 1643
Fig 5. Rembrandt, De drie bomen, 1643

7 Over het landschap

‘In de landschappen van Rembrandt speelt, zoals in het Nederlandse landschap in het algemeen, de horizontaliteit een belangrijke rol. Rembrandt genoot ervan de natuur in zich op te nemen.
Hij trok met zijn leerlingen graag naar buiten om in situ te schetsen. Ze schetsten op voorbewerkt perkament met een zilverstift, waarvan de dunne grijze lijn makkelijk uit te wissen is en waardoor het perkament kon worden hergebruikt.’

Rembrandt, Bedelaar gezeten met zijn hond, 1629
Fig 6. Rembrandt, Bedelaar gezeten met zijn hond, 1629

8 OVER BEESTEN, DIEREN EN VOGELS

‘De dieren van Rembrandt zijn mijn lievelingsafdeling. Ik zou heel graag nog een boek maken over Rembrandts honden. Rembrandt heeft erg van die beesten gehouden en heeft er honderden getekend, met veel humor. De een loopt een beetje met z’n staart te kwispelen, en de ander aan z’n piemel te sabbelen. Die honden zijn fantastisch, om over zijn pauwen nog maar te zwijgen. Dieren in een voorstelling mogen speels zijn, ze zijn ook praktisch: ze helpen de schilder om zogenaamde sprongen, hoogte-en diepteverschillen, aan te geven en te versterken.’

9 OVER STOFFEN EN PLOOIVAL

‘Rembrandt was een couturier. De manier waarop hij mensen aankleedde is uniek. Hij verzon die kostuums zelf, zonder voorbeelden. Er is een voorbeeld van een Jezus die over z’n eigen jurk struikelt. Daarvan weet je zeker: dit is geen Rembrandt, dit is leerlingenwerk. Deze werken uit de school van Rembrandt worden satellieten genoemd. Er zijn er ongeveer 2.000 satellieten en zo’n 350 originele Rembrandts.’

Rembrandt, Jakob zegent de zonen van Jozef, 1656
Rembrandt, Jonge vrouw in enn schilderijlijst, 1641
Fig 7. Rembrandt, Jakob zegent de zonen van Jozef, 1656
Fig 8. Rembrandt, Jonge vrouw in enn schilderijlijst, 1641

10 OVER SORTEREN EN SCHIKKEN VAN KLEUREN

‘Rembrandt was geen colorist. Hij hield van rood en dat is het zo ongeveer. Rembrandt past zogenaamde ‘bevriende kleuren’ toe. Het zijn kleuren die in elkaars verlengde liggen, beetje roze, violet en lichtblauw. Ook hield hij van wittig. Neem Jakob zegent de zonen van Jozef (1656), die heeft de mooiste mouw uit de kunstgeschiedenis.
Rembrandt dacht in de eerste plaats in licht en niet in kleur. Maar áls je dan rood van Rembrandt krijgt, dan is dat een feest en een verrassing, zoals in Meisje in een schilderijlijst (1641). Het lag in een Zwitserse kluis totdat een oeroude dame van 104 haar naar Polen smokkelde, waar het werk oorspronkelijk vandaan kwam.’

Recente verhalen