Als een ware zonnekoning
Olafur Eliasson
Kunnen kunstenaars met hun werk de wereld veranderen? Hans den Hartog Jager onderzoekt dit aan de hand van het werk van Olafur Eliasson, die wil dat het publiek zelf actief bijdraagt aan een betere wereld.
Olafur Eliasson (1967) is de zonnekoning van de hedendaagse kunst. Die status wordt deze zomer definitief bevestigd als hij de jaarlijkse tentoonstelling gaat maken in het gigantische glitterpaleis van Versailles. Die expositie geldt zo langzamerhand als de ultieme bevestiging dat een kunstenaar is doorgedrongen tot de rangen van roem en macht: Eliasson treedt er in het voetspoor van markt- en publieksfavorieten als Anish Kapoor, Takashi Murakami en Jeff Koons. Topkunst als onderdeel van een dagje historische glitter en glamour. Alsof Eliasson zich definitief met de macht identificeert.
Maar wacht even, Olafur Eliasson, dat was toch die alternatieve kunstenaar die zonne-energie promoot, veganistische kookboeken schrijft en een protestkunstwerk maakt bij de klimaattop in Parijs? Wat moet die in Versailles?

Het ironische is dat Eliassons carrière, vanaf zijn eerste grote zonnekunstwerk, met zijn Versailles-expositie perfect rond is. Dat eerste werk was in 2003 toen hij in Tate Modern in Londen The Weather Project inrichtte: een enorme, kunstmatige zon van twintig meter doorsnee die stil, oranjegeel en onheilspellend de sfeer van Turbine Hall domineerde – en tegen de verwachting in (Eliasson was nog behoorlijk onbekend op dat moment) miljoenen mensen trok.
Dat kwam vooral doordat de installatie zo overweldigend was: het licht, de kleur, de nevel die door de ruimte sijpelde, schiepen zo’n verleidelijke, gloeiende sfeer dat de bezoekers met honderden tegelijk op de vloer gingen liggen, genietend, picknickend, zoenend. Maar Eliasson stak ook niet onder stoelen of banken dat zijn zon een illusie was. Hij had de constructie, de draden, de lampen en het spiegelfolie aan het plafond zonder gêne zichtbaar gelaten, alsof hij jou, de toeschouwer, de keus liet om in deze zon te geloven of hem als fictie te verwerpen. Eliasson schiep geen illusie, maar een heel nieuwe dubbelzinnige werkelijkheid waarin je vrijwillig al dan niet kon mee- gaan.
Kunst die de macht aan de toeschouwer geeft.
Dat gold ook voor zijn volgende zonnewerk, dat van een heel andere orde was. In 2012 presenteerde Eliasson, samen met ingenieur Frederik Ottesen, Little Sun, een draagbare, plastic led-lamp die draait op de zonne-energie die de lamp zelf (via een zonnepaneeltje) opvangt. De lamp lijkt nauwelijks nog kunst: hij wordt in de eerste plaats gemaakt voor mensen in gebieden in Afrika waar geen elektriciteit is, maar wel veel zon; die krijgen via Little Sun alsnog de beschikking over kunstlicht. Artistiek is Little Sun niet bijzonder, maar sociaal wel: de Little Sun-website meldt dat er op 1 oktober 2015 al 339.149 lampen waren verkocht en daarvan zeker 170.000 aan huishoudens die anders geen licht zouden hebben gehad. Het succes van de lamp stimuleerde Eliasson en Ottesen om ook een oplader op zonne-energie voor telefoons te ontwikkelen. Deze Little Sun Charge (mede gefinancierd met een kickstarter-campagne) ligt sinds maart 2016 in de winkels.
Negentig man in dienst
Opnieuw die macht dus: alsof Eliasson door middel van zijn werk, hoe groot of nederig ook, de autonomie van zijn toeschouwers/gebruikers wil vergroten. Wil maken dat zijn toeschouwers zelf gaan nadenken, actief worden, bijdragen aan een betere wereld. En met succes: ‘Studio Olafur Eliasson’ in Berlijn groeide de afgelopen jaren gestaag door en heeft op dit moment zo’n negentig mensen in dienst, variërend van ingenieurs en gespecialiseerde technici tot koks en timmerlieden die zowel tientallen kunstwerken per jaar vervaardigen als werken aan Eliassons sociale projecten. Daarin kent zijn studio alleen maar zijn gelijke in andere ‘Versailles-kunstenaars’ als Koons, Kapoor en Hirst: allemaal kunstenaars die de klassiek-romantische status van eenzaam ploeterend genie allang achter zich hebben gelaten en nu via het produceren van grote hoeveelheden artistieke producten vooral het kapitalistische monster voeden.
Maar hoe zit dat met Eliasson?
Precies daar wordt het interessant, want, net zoals bijna elke succesvolle ‘sociale kunstenaar’ heeft Eliasson zichzelf, door zijn kunst steeds socialer te maken, in een interessante spagaat gemanoeuvreerd. Aan de ene kant probeert hij door projecten als Little Sun en Little Sun Charge, of door het installeren van een groot protestkunstwerk tijdens de klimaattop in Parijs (een cirkel van twaalf brokken poolijs, neergelegd in de vorm van een klok, die samen het wegtikken van de tijd voor de aarde verbeelden) onmiskenbaar de wereld te verbeteren. Maar daar staat tegenover dat hij, er mede toe in staat gesteld door die enorme studio, ook heel véél kunstwerken de wereld in helpt en zich daarmee, vriendelijk gezegd, niet bepaald onttrekt aan kapitalistische oerprincipes als productieverhoging en groei. Dat hij gigantische, publiekstrekkende installaties maakt – niet alleen The Weather Project, maar ook Waterfalls (vijf grote watervallen in New York) of Riverbed (een levensecht IJslands landschap inclusief kabbelend riviertje in het Louisiana in het Deense Humlebaek). En hoe idealistisch ben je als je aan de ene kant Little Sun produceert, en tegelijk grote exposities maakt voor Versailles, voor het kitscherige Winterpaleis in Wenen (in de winter van 2015-2016) en de openingstentoonstelling verzorgt (vorig jaar) van de Fondation Louis Vuitton in Parijs, gefinancierd door het gelijknamige, toch slecht met idealisme te associëren merk? Is hij zelf de zonnekoning, of een slaaf van het aloude kapitaal?

Krachten van de natuur
Om te begrijpen hoe Eliasson werkt, en hoe radicaal Eliassons streven is, moeten we eerst even terug naar de basis van alle hedendaagse kunst: de romantiek. Die ontstond aan het einde van de 18e eeuw en vormde een forse breuk met de toenmalige artistieke traditie. Tot dat moment waren kunstenaars vooral veredelde ambachtslieden, die voor (rijke) opdrachtgevers de werkelijkheid zo mooi en prikkelend mogelijk tot schilderijen en beelden transformeerden – ambitieus, maar dienstbaar.
Romantische kunstenaars braken juist met die dienstbaarheid: zij wilden niet langer afhankelijk zijn van opdrachtgever of buitenwereld, niet langer van staat en kerk, maar zagen zichzelf als scheppers van hun eigen wereld, goden in hun eigen universum, die via hun werk en levenshouding hun eigen vormen, wetten en regels bepaalden. Alleen, en dat was een belangrijk verschil met de voorgaande verlichting: de romantische kunstenaar was zich tegelijk heel goed bewust van zijn eigen beperkingen. Hij mag dan de macht hebben een eigen universum te scheppen, hij weet ook dat er krachten zijn die hij nooit helemaal zal beheersen: vooral
de krachten van het eigen brein, en de krachten van de natuur (en die twee zijn uiteindelijk misschien wel hetzelfde). Romantische kunst is daarmee de kunst van het ambitieus en egocentrisch zoeken, tasten en proberen – als romantisch kunstenaar wil je een god in je eigen wereld worden, maar leef je ook in het besef dat je nooit alleen in die wereld zult heersen. Dat idee bepaalt een groot deel van de kunst, tot op de dag van vandaag.
Precies in die beheersing zit Eliassons belangrijkste ambitie. Anders dan alle andere kunstenaars uit de romantische traditie legt Eliasson zich niet neer bij de traditionele macht. Het eerste teken daarvan is dat hij zich in zijn werk weigert neer te leggen bij de overheersing van de natuur, waar elke andere ‘normale’ romantische kunstenaar dat wel doet. Eliasson schept daarentegen de natuur zelf. De afgelopen jaren ontwikkelde zijn oeuvre zich tot een ware strijd met de elementen: hij vult ruimtes met mist, schept watervallen in de stad, kleurt rivieren groen, alsof hij zich niet wenst neer te leggen bij de traditionele natuurlijke overheersing.
Niks romantiek, niks zoeken en onzekerheid: Eliasson is een onvervalste verlichtingskunstenaar, die in de wereld is om de dingen naar zijn hand te zetten – en liefst te veranderen. Zo bekeken is zijn enorme studio ook geen moderne kunstfabriek als die van Murakami of Koons, maar eerder een traditioneel 17e-eeuws atelier waar meester en leerlingen gezamenlijk kunst ‘produceren’. Niet voor niets werkt Eliasson vaak met ingenieurs en omarmt hij gretig elke nieuwe technische ontwikkeling: hij gelooft in verandering, beheersing, techniek.
Hardcore romantici
Verlichter kan het bijna niet. En binnen de kunstwereld is dit een radicale ommezwaai: met zijn nadruk op beheer- sing en controle, juist van de natuur en de maatschappij, traditioneel elementen waar de kunstwereld zich verre van houdt, doorbreekt Eliasson de romantische traditie van de autonome, maatschappelijk onafhankelijke kunstenaar die weliswaar alle vrijheid heeft, maar daarbij wel zijn invloed op de maatschappij heeft ingeleverd. Eliasson doet dat anders: ook voor hem is de kunstenaar weliswaar nog steeds de heerser in zijn eigen universum, maar hij probeert van- uit die positie juist dienstbaar te zijn, zijn autonomie te gebruiken om die te delen met anderen. Eliassons werkwijze is, zo bekeken, een bijna perfecte paradox: hij streeft naar een maximum aan autonomie, invloed, macht en bereik, maar alleen maar om die vervolgens te delen met zo veel mogelijk mensen, en zo de traditionele vorm van artistieke autonomie aan de kaak te stellen, te ondergraven – en misschien zelfs wel te vervangen.
Als een ware nieuwe zonnekoning.
Alleen, de traditionele kunstwereld is daar duidelijk nog niet aan toe. Die blijft Eliasson gewoon volgens de traditionele romantische autonome criteria beoordelen. Heeft hij een krachtig eigen wereldbeeld? (Ja!) Weet hij zichzelf te vernieuwen? (Ja!) Weet hij publiek te trekken en werk te verkopen? (Nou en of!) Juist omdat Eliasson zo prachtig binnen die criteria lijkt te passen, beseft de traditionele kunstwereld niet dat hij eigenlijk een paard van Troje wil zijn: hij gebruikt zijn invloed, zijn macht om zo veel mogelijk te veranderen. Maar hoe ver kan hij daarin gaan? Wanneer keert de wal het schip?
Voorlopig lijkt dat Eliasson niets te kunnen schelen: hij blijft zijn publiek rustig verleiden met zijn grote installaties, en zich met succes positioneren als de kunstenaar die zowel artistieke objecten maakt als lampjes die worden geproduceerd volgens de wetten van de vrije markt. Hardcore romantici noemen dat opportunisme, maar Eliasson heeft een andere missie: hij beseft dat je de kunstwereld alleen maar kunt veranderen vanuit die wereld zelf, dat je als zon (en als koning) tegenwoordig alleen nog maar macht verwerft als je weet hoe je te verhouden tot de andere sterren, de planeten, de satellieten en het intergalactisch restafval. Eliasson wil inderdaad zonnekoning worden, maar dan over een nieuw rijk, met andere wetten, andere regels, andere normen dan de kunstwereld die we al kennen. Pas dan, beseft hij, heerst hij – volgens zijn eigen normen.

Eind april verscheen The Kitchen, het nieuwe kookboek van Studio Olafur Eliasson (Phaidon). The Kitchen bevat meer dan 100 vegetarische gerechten zoals die dagelijks tijdens de lunch in de Berlijnse studio van Eliasson worden geserveerd. Met ook recepten van René Redzepi, chefkok van het Deense Noma (al vier keer door Restaurant Magazine verkozen als beste restaurant van de wereld) en een voorwoord van Alice Waters, een van de eersten die in de Verenigde Staten in de jaren zeventig gingen koken met lokale, biologische seizoensproducten.