Goedkope trucjes

Alexander Calder's kinetische kunst

We zijn allemaal zieners, zegt Yannick Fritschy over de tentoonstelling van kinetische kunst in de KUNSTHAL ROTTERDAM. Want als we iets zien dat beweegt, gaat ons brein aan de slag om de toekomst te voorspellen.

Tekst: Yannick Fritschy
Jean Tinguely, Élément Détaché III, 1954
Fig 1. Jean Tinguely, Élément Détaché III, 1954

Panta rhei. Alles stroomt. Een bekende filosofische uitspraak die aangeeft dat de wereld voortdurend verandert. Het water in een rivier, de zuurstofmoleculen in de lucht, de sterren aan de hemel: alles is constant in beweging. Toch zijn er dingen die nooit een millimeter lijken te wijken, die volkomen roerloos stilstaan, stilliggen of stilhangen. Alles beweegt, behalve de voorwerpen in een museum.
Door dat gebrek aan beweging gaat er een hele dimensie verloren die sowieso vaak wordt vergeten. Vraag iemand in hoeveel dimensies we leven en het antwoord is waarschijnlijk ‘drie’. Vooruit/achteruit, omhoog/omlaag en opzij. Naast die ruimtedimensies is er nog een dimensie: de tijd. In het dagelijks leven valt de tijddimensie niet te negeren. Alles stroomt immers, alles verandert voortdurend. En voor verandering is per definitie tijd nodig. Maar in beeldende kunst is die verandering meestal niet zichtbaar.
De meeste kunstenaars proberen juist één moment vast te leggen. Een mooi en begrijpelijk streven – wie heeft nooit gewenst dat de tijd even stilstaat? Toch is het jammer dat de tijd in kunst vaak aan banden wordt gelegd. Want de tijdsdimensie is anders dan de drie ruimtedimensies en in veel opzichten spannender. In de ruimte kun je, als je naar de sterren kijkt, lichtjaren voor je uit kijken. In de tijd zie je maar één punt: het heden. Wat er over een seconde, dag of jaar gebeurt, is altijd weer een verrassing.
Doordat we niet vooruit in de tijd kunnen kijken, moeten onze hersenen zelf de toekomst schetsen. Een wereld met een onvoorspelbare toekomst is immers onleefbaar. Als er een auto op je afraast, moet je kunnen bedenken waar die over een paar seconden is. Maar het brein heeft een fractie van een seconde nodig om visuele informatie te verwerken. Op het moment dat je de auto voor het eerst bewust ziet, is die alweer een paar meter verder. Het is van levensbelang dat de hersenen niet achter de feiten aanlopen. Daarom gaat ons brein, zodra we iets zien dat beweegt, meteen aan de slag met het voorspellen van de nabije toekomst. Een mooi voorbeeld daarvan is een experiment met de Portugese stervoetballer Cristi- ano Ronaldo. Hij kreeg een bal voorgezet en moest die in het doel schieten of koppen. Vlak nadat de voorzet gegeven was, ging het licht in de oefenruimte uit. Ronaldo moest dus op basis van de eer- ste meters die de bal aflegde, voorspellen waar die enkele seconden later zou zijn. En warempel: hij scoorde alsof er niks aan de hand was. Ons brein is dus getraind om een klein stukje vooruit in de tijd te kijken. Die training begint al van jongs af aan. Door bewegende voorwerpen te bestuderen, leren baby’s beweging te voorspellen.

Alexander Calder's studio (photo) by French Photographer, (20th century); Private Collection
Fig 2. Alexander Calder's studio | photo by French Photographer, (20th century); Private Collection

Dat is een van de redenen dat ze ademloos kunnen staren naar een mobile die boven hun wieg hangt. Zo’n mobile hangt nu vooral in kinderkamers, maar is oorspronkelijk een kunstvoorwerp van Alexander Calder. Het is een voorbeeld van kinetische kunst: kunst waarbij beweging centraal staat. Calders mobiles en een heleboel andere uitingen van kinetische kunst zijn te zien in de tentoonstelling Actie <-> Reactie in de Kunsthal in Rotterdam. Waar het bij stilstaande kunst altijd de vraag is of het iets bij je teweegbrengt, is dat bij kinetische kunst standaard het geval. Doordat de objecten bewegen of lijken te bewegen, roepen ze een reactie op. Je hersenen proberen de verdere beweging te voorspellen. Als die voorspelling uitkomt, geeft dat een prettig gevoel. Gebeurt dat niet, dan wil het brein uitvogelen wat er verkeerd gaat. Bewegende kunst zet dus het brein in beweging.

Neem bijvoorbeeld de Slow Arc Inside a Cube IV van de Britse artiest Conrad Shawcross: een bewegende lamp in een kooi creëert een veranderend schaduwpatroon op muren en plafond. Je brein is niet gewend aan schaduwen die vanuit een object tot stand komen. Daardoor druist de beweging van het patroon tegen je intuïtie in. Het voorspellen van beweging gaat vooral mis bij kinetische kunst met invloeden uit de op art, een kunststroming die wordt gekenmerkt door optische illusies. Het werk van de Argentijnse kunstenaar Julio Le Parc is daar onder andere om bekend. Zijn Cloison à Lames Réfléchissantes, een opstelling met ijzeren staven en licht, geeft je bijvoorbeeld ten onrechte het idee dat de strepen op een schilderij in beweging zijn.

Kunstkenners namen op art en kinetische kunst lange tijd niet serieus. Ze zagen het als goedkope trucjes om het brein te foppen. Maar juist die trucjes laten zien hoe complex het brein in elkaar zit. Het brein construeert namelijk een beeld van de werkelijkheid aan de hand van informatie uit het verleden en voorspellingen van de toekomst. Het wonderlijke is dat dit beeld vrijwel altijd klopt met de werkelijkheid. Juist doordat ze je foppen, laten optische illusies zien dat het brein bijna nooit fout zit met zijn voorspellingen. Kinetische kunst ontmaskert het gesjoemel van het brein met de tijd. Het laat zien dat niet alles is wat het lijkt, en zelfs als iets dat wel is, dan is het alweer anders. Alles verandert immers, alles beweegt – zelfs de voorwerpen in een museum.

Recente verhalen