BLOG

Expeditie de vries | Het reisdagboek van herman de vries

Door herman de vries | maart, 2018

Zijn ‘ervaringsreizen’ voeren hem langs bergen en valleien, zoals je kunt lezen in de mini-editie van See All This over herman de vries. Hij bezocht sprookjesachtige fruitmarkten, wandelde op zandpaadjes in de Oriënt. Hij hing bloemen aan de hoorns van een koe en voer over oceanen waar hij werd begroet door vliegende vissen. De wereld van herman de vries is een magisch oord. Reis met hem mee.

Een eiland kopen

1970. Mijn vriend George, die bevriend is met de leden van de Amerikaanse rockgroep Sweet Smoke, vertelt over zijn plan om in de Seychellen het eiland Aride te kopen, om daar met een gemeenschap te leven. In die tijd sta ik open voor alle nieuwe ideeën. En dus besluiten we er met een aantal vrienden heen te gaan om te kijken of we het eiland kunnen kopen. De prijs is 65.000 Engelse ponden.

We regelen onze visa voor deze Brits ‘kroonkolonie’ en vertrekken. We spraken af elkaar in Bombay weer te treffen, om daar het schip te nemen naar Mahé, het hoofdeiland. Het schip vertrekt 1x per maand, een vliegverbinding is er niet. Ik ben de laatste die vertrekt.

26 juni. Met de trein naar Istanbul. Ik bezoek de prachtige Blauwe Moskee, laat mijn schoenen achter bij de ingang. De bodem is bedekt met Turkse tapijten. Heerlijke atmosfeer (ondanks de stinkende zweetvoeten). Van Istanbul verder door Turkije, met de bus naar Ankara, Yozgat, Sivas – ik zie langs de weg mooie, grote hennepplanten – Erzincan en Erzurum, een stad met veel onvriendelijke mensen.

Ararat in de jaren 70

Ik spuug terug

Wanneer ik de volgende dag de stad uit loop, spuugt een man mij zonder enige aanleiding in mijn gezicht! Ik draai me om, spuug terug, en raak hem ook in het gezicht. Een paar mannen die voor een winkeltje staan, lachen hem uit. Ik loop verder, waakzaam. Aan de rand van de stad steek ik mijn duim uit en reis ik verder met de auto. Onderweg, niet ver van de grens van Perzië, zie ik op afstand de berg Ararat, in nevelen gehuld.

Ik reis door naar Teheran. Hier haal ik een visum voor Afghanistan. Ik verblijf in een klein hotel, hotel Amir. In de straat zijn drugdealers en klanten. Er wordt me opium en andere middelen aangeboden. Heb geen interesse en het lijken me ook tamelijk onbetrouwbare mensen. Ik lift van daar naar Meshed, en via Sari, aan het Kaspische meer. In Meshed word ik tegengewerkt door jongens die stenen naar mij – de ongelovige – gooien, en mij een bezoek aan de moskee ontnemen.

Herat in de jaren 70

Mooi high!

Verder naar het oosten. Ik kom aan in Herat, een grote stad met louter leemhuizen en paardenwagentjes waarvan de koetsiers, Turkmenen, zelfs in de hitte hoge bontmutsen dragen. Geen taxi’s, geen auto’s of vrachtwagens. Ik neem een hotel aan het plein en slaap in mijn slaapzak op het tapijt. Ik koop een stukje hashish in een klein winkeltje met een paar antiquiteiten en een kleine bronzen boeddhafiguur, die nog steeds op mijn schrijftafel staat.

Ik ga weer naar mijn kamer, rook een beetje, mooi high(!) en ga naar beneden, naar het theehuis. Drink een kannetje thee. Ik merk dat de aanwezige boeren mijn toestand registreren en mij met een vriendelijk hoofdknikje begroeten. De mensen in Herat zijn heel hoffelijk.

Ik ga een blokje om en kom George en Helena tegen die vooruit gereisd waren. Een dag later neem ik het vliegtuig en vlieg ik via Mazar-i-Sharif naar Kabul om mijn andere vrienden in te halen. Beneden zie ik een prachtig berglandschap met diepe dalen, in het zonlicht glanzende rivieren en kleine, groene dalen. In Kabul neem ik een taxi naar het Najib Garden Hotel. Daar woonden in de jaren 60 muzikanten van de bands Jefferson Airplane en de Duitse band Man.

Liz Taylor

Ik loop door de poort van dit oude huis en kom meteen Dick tegen, de roady van de Sweet Smoke-band. Hij kijkt me verbaasd en verrast aan en roept ‘herman with a blanket stroll’ – hij had nooit gedacht dat ik met een deken of slaapzak zou reizen. Ik krijg een van de drie kleine kamertjes achter in de tuin. Mijn buren zijn een bont gekleed, lief hippie-paar, dat een paar dagen later terug naar India reist. Ze geven mij een duimgroot stuk opium dat ik weer doorgeef aan een paar junkies. Een paar jaar later zie ik het paar terug in een geïllustreerd blad onder nieuws van ‘prominenten’. Ze zijn getrouwd. Hij is de zoon van Liz Taylor.

Hotel in Kabul (links) en Teheran (rechts) in de jaren 70

Geestbewegende werking

Ik blijf meerdere dagen in Kabul, ook George en Helena duiken daar op. We kopen fruit op de mooiste, rijkste fruitmarkt die ik ooit zag: abrikozen en perziken in vele varianten, kleine, bijna bittere kersen en rijpe mango’s. Witte en blauwe druiven, sinaasappels, en nog veel meer. En weer verder, de beroemde weg over de Khyberpas neem ik niet. Omdat de grens tussen Pakistan en India gesloten is, vliegen we direct van Kabul en landen in de avond. Er rijden geen bussen of taxi’s naar de stad, maar door mannen getrokken rickshaws. Het is stil onderweg. Ik hoor alleen het kletsen van blote voeten op het asfalt.

De volgende dag ga ik in een park zitten, onder een prachtig bloeiende boom, een lagerstroemia flos reginae, de ‘pride of India’. Ik zie een paar ‘saddhus’ rond een klein vuurtje zitten. Ze seinen dat ik hun kant op moet komen. Ik ga bij hen zitten. Ze steken een flinke chillum aan en geven hem aan mij door nadat ze hem eerst voor hun voorhoofd hebben gehouden. Ik denk dat er Bhang, cannabis, in zat, maar het smaakt anders en het veroorzaakt een sterk psychedelische werking. Mijn ogen worden zeer gevoelig tot op de volgende dag. Ik neem daarom aan dat het Datura-bladeren zijn. Ze worden door saddhus vaak gebruikt om hun geestbewegende werking.

Ongewenst bezoek

Een dag later nemen we met de trein naar Delhi. We vinden een klein hotel in de bazaar van Paharganj. ’s Avonds lopen we door de straten, het was er stil en, kort voor de moesson, heel heet. De mensen hebben hun charpays (houten, met touw bespannen bedgestellen) buiten gezet en slapen op straat. Daartussendoor lopen de witte koeien, grote horens, rustige zachtmoedige ogen. Mijn vrienden hangen een oranje bloemenkrans om mijn nek. Ik doe hem af en doe hem om de horens van de koe. De koe maakte een kopbeweging en eet de bloemen. Om mee heen hoor ik mensen lachen. Ze slapen nog niet, de hitte houdt ze wakker.

Een paar dagen later stappen we in de  trein naar Bombay (nu Mumbai), waar we de volgende morgen in Victoria Station aankomen. Er is net een staking gaande van taxichauffeurs, die wordt benut door honderden paardenkoetsen, dat ruik je goed. We vinden een klein hotel in een oude villa, Buckley Court, lopen over de Crawford-markten, langs restaurants waar de ratten doorheen lopen, bedelaars, tempels. Op 6 augustus vertrekken we met een oud schip van de Indian&British Steam Navigations Company de Muzaffarnagar als derdeklasse passagiers voor $37 naar de Seychellen; een zeereis van 7 dagen die 8 dagen duurt omdat de storm de vaart verlangzaamt. Prachtig om gedurende de storm op de boeg te zitten en de golven hoog over je te zien aankomen wanneer het schip in een golfdal duikt om dan met de golf weer omhoog te komen, en dan over de oceaan uit te kijken. Vliegende vissen, soms vallen ze op het dek.

En dan is het dáár, aan de horizon: Aride. We varen nog een stuk verder en komen aan bij Mahé. Een motorboot met officier klimt op het dek, bekijkt onze passen, geldige visa, kijkt ons aan en deelt mee dat we niet aan land mogen: ongewenst bezoek. We passen niet in het beeld van ordelijke bezoekers. We moeten verder, mee naar Zuid-Afrika. We weigeren daarvoor te betalen. Nadat de officier aan land is gegaan, komt hij terug. We mogen aan land tegen een borgsom, en we moeten met het eerstvolgende schip de eilanden weer verlaten.

Mahé, Seychellen in de jaren 70

Smokkelwaar

Dus toch aan land! We huren een gemeubileerde woning met ernaast een grote broodboom (Artocarpus altilis). We snijden de grote vruchten in schijven en eten ze gebakken in kokosolie. Het smaak een beetje naar aardappels. We maken een wandeling naar de andere kant van het eiland. Mooi strand vol koraalfragmenten en schelpjes. Ik vind een klein schelpje met een zwart-wit monster en neem er een serie van mee. Het is mijn eerste werk met werkelijke dingen, een variatieserie. Later open ik de naad van de dubbele zool van mijn sandalen en rook ik mijn meegesmokkelde Bombay-grass.

Op een andere dag haal ik uit de naad van mijn spijkerjack de meegenomen Blue Cheer-tabletjes en raak ik in een trip. Sterke herinneringen! Met Marko, een Finse medereiziger, maak ik vanaf de kust een wandeling over bijna verdwenen voetpaden en bereik ik de top van de hoogste berg (905m) van Mahé. Plots staan we op een platform naast een groot bolvormig object. Het blijkt het Amerikaanse ‘weather tracking station’ te zijn en we worden meteen benaderd door mannen in uniform. Het is streng verboden het terrein te betreden. Hoe we hier terecht waren gekomen, willen ze weten. Ik wijs naar het oerwoud eronder. In de twee jaar dat ze op deze berg zitten, is er nog nooit zomaar iemand hier terechtgekomen. “That means that we are the first!” We moeten het terrein meteen verlaten.

Er is nog een andere scheepsverbinding, van Zuid-Afrika naar Mahé en naar Mombasa in Kenia. De anderen keren wat later met de Musaffanagar naar Bombay terug. Eigenlijk wil ik door Afrika naar huis reizen, maar door mijn oorontsteking kan ik bijna niets horen. (Het was een verrassende ontdekking dat ik zonder gehoor het met mijn voeten kon voelen als er een vrachtwagen aan kwam!) Ik besluit van Nairobi naar Frankfurt te vliegen en van daar naar Arnhem, om een oorarts te bezoeken. Met een taxi naar Nairobi Airport moeten we wachten tot een groep olifanten de weg is overgestoken. De volgende avond sta ik voor mijn huis. Ik krijg de deur eerst niet open: daarachter ligt een berg post die de ingang blokkeert. Het is 4 september.

Expeditie de vries, geïllustreerd door Vince de Vries


* Dit is een gedigitaliseerde editie van een handgeschreven reisverslag door herman de vries. Lees meer over deze kunstenaar in de mini-editie Toeval bestaat wel! bij het lentenummer 2018 van See All This.

Reacties op Expeditie de vries | Het reisdagboek van herman de vries

Peter
terwijl de trein mij in de koude, donkere winterochtend naar Haarlem brengt ben ik in gedachten op reis met Herman en leef en voel met hem mee, geweldig!
Anneke Heinz
In een woord: PRACHTIG of zoals Herman het zou schrijven: prachtig
laat een reactie achter

Uw beoordeling