HUH?

Interview met Lily van der Stokker

tekst: Nicole Ex

Kanttekeningen zijn het, kriebels langs de zijlijn, maar niet in de wereld van Lily van der Stokker (1954). Van der Stokker haalt droedels uit de marge, sleept ze het podium op en vergroot ze tot op het formaat van een museumzaal. Dit kan geen kunst zijn. Of juist wel? Acht titels, één gedachte.

LOVE – KISSES

‘Het lieve is een moeilijk onderwerp. Mensen denken dat mijn werk een dubbele bodem of een donkere kant heeft, of ze worden boos en zeggen: dit kan geen kunst zijn. Maar het lieve is mijn thema en ik ben er bloedserieus in. Waarom? Omdat het een bijzonder onderwerp is. Wil ik goed zijn? Ben ik lief? Nee, niet per se, ik maak kunst die gaat over het vriendelijke. Ik ben een conceptuele kunstenaar die lief werk maakt en zegt: deal er maar mee. Ik doe dat op een afstandelijke manier, maar natuurlijk voel ik me er ook mee verbonden, want dat schattige vind ik ontroerend en bloemen, krullen en tierelantijnen gaan over plezier, schoonheid en genieten.’

WOW I’M UGLY

‘Het is niet zo dat deze beeldtaal iets met mijn jeugd te maken heeft, absoluut niet. Aan het begin van mijn kunstenaarschap werkte ik abstract. Ik maakte tekeningen die uit kringelende lijnen bestonden waarin ik op zoek was naar het grote niets of het oneindige. Uit die lijnen kwamen als vanzelf woorden voort als: Everything 1, Everything 2. Later verruilde ik de pen voor de viltstift en die stift dicteerde ook de kleur. Roze. Geel. Blauw. Fluorescerend. De laatste jaren ontwerp ik voornamelijk muurschilderingen. Ik had wereldwijd solotentoonstellingen in musea als Museum Ludwig in Keulen, Tate St. Ives, The New Museum in New York en Boijmans van Beuningen. Maar ik heb ook dertig jaar lang kritische recensies ontvangen. Mijn werk is als wansmaak beoordeeld, als zoetsappig en inhoudsloos. Maar mijn beeldtaal is de klassieke beeldtaal van jonge vrouwen. We kennen die iconografie allemaal en er is niks nieuws aan, maar toch wordt het vrouwelijke cliché als negatief ervaren of als provocatie gezien. Ik vraag me af waarom en waardoor.’

100% STUPID

‘In 1983 heb ik mijn rugzak gepakt en ben ik naar New York vertrokken. In East Village huurde ik een kleine ruimte met een grote winkelruit. Ik maakte anonieme installaties in de etalage, maar steeds vaker kwamen er kunstenaars langs die er hun werk wilden laten zien. God, wat konden die pushy zijn met hun portfolio’s. De galerie had geen naam, laat staan een professionele werkstructuur. Ik runde de galerie drie jaar en in die tijd kwam ik Jack tegen. Jack [Jaeger, tot aan zijn overlijden in 2013 de partner van, red.] was na de kunstacademie St. Joost in Breda en de galerie eigenlijk mijn derde opleiding in de kunsten. Eind jaren tachtig was New York tomeloos en bruisend en ook Jack was in die dagen niet te stuiten. Hij kende de weg, liet me van alles lezen, zien en horen; ik maakte kennis met Samuel Beckett, Philip Glass, Meredith Monk en hij bracht boeken voor me mee over Andy Warhol en Bruce Nauman. Het gaf me een uitzicht, maar ik was ook zoekend: als ik een kunstenaar ben en blijf, voor wie dan – wat ga ik de wereld geven? Om goede kunst te kunnen maken, dacht ik, moet ik tenminste tot de leefwereld van de grote kunstenaars en filosofen doordringen. Maar op een goed moment draaide ik het om. Want is het domme niet even interessant als het intelligente? Wat als ik me ga bezighouden met de kant in mij die niet bijster intelligent is – die klein en weifelend is. Wat als ik dingen laat zien met een lage status, dingen waarvoor ik me eigenlijk schaam?’

THE TIDY KITCHEN

‘Er hangt hier een briefje aan de muur met female weaknesses: twijfelen, huilen, kletsen, zeuren, emotioneel en chaotisch zijn. We schamen ons voor deze eigenschappen, we wijzen ze af, maar door de jaren heen ben ik er de positieve kracht van gaan zien. In het Stedelijk Museum in Amsterdam is straks de muurschildering The Tidy Kitchen te zien. ‘Cry-ing, cry-ing for $ 320,- p. day, eight hours a day’ staat er op geschilderd. Het is toch prachtig dat er tranen bestaan die over je wangen kunnen rollen en dat (vooral) vrouwen ten diepste droefheid kunnen uitdrukken.’
‘The Tidy Kitchen is verder een uitvergrote post-it over het huishoudelijke leven: aangebrande bakpannen, broodkruimels, sokken, haren in het afvoerputje. Het huishouden is weer zo’n vreemd ondergeschoven kind zonder status of financiële vergoeding. Maar een klaagzang? Nee. Schoonmaken is een mooie bezigheid vind ik. Kunstenaars die georganiseerd en netjes zijn, bestaan ook! Of dat in de genen zit of is aangeleerd, interesseert me niet meer. De discussie over nature of nurture bestond dertig jaar geleden al en is de laatste tijd opnieuw opgerakeld, maar ik heb die ruimschoots achter me gelaten. Ik doe gewoon waar ik zin in heb. Ik ben geen maatschappelijk werker of priester. Ik ben niet didactisch, ik vertrek vanuit onwetendheid, dat is het avontuur. Verder kan ik alleen maar een beetje ronddolen in de beeldtaal die ik heb ontdekt.’

Lily van der Stokker, {{Boterhammen met Hagelslag}} (2017) | Stedelijk Museum Amsterdam
Fig 1. Lily van der Stokker, Boterhammen met Hagelslag (2017) | Stedelijk Museum Amsterdam
Lily van der Stokker, {{The Tidy Kitchen}} (2015), Hammer Museum Los Angeles
Fig 2. Lily van der Stokker, The Tidy Kitchen (2015), Hammer Museum Los Angeles

EXTREMELY EXPERIMENTAL ART BY OLDER WOMEN

‘De geschiedenis van vrouwen in de kunst is nog maar recent. Wij zijn nog maar heel kort bezig met het uitgraven en verbeelden van onze wereld. Of je nou onderdrukt of geëmancipeerd bent, we moeten allemaal nog terrein winnen. In de vorige eeuw had je de Nederlandse kattenschilder Henriëtte RonnerKnip. Kitscherig misschien, maar er zouden nog heel veel meer kattenschilders moeten komen om dit onderwerp helemaal naar voren te halen, totdat het domweg serieus genomen wordt.

Voor het Stedelijk Museum ga ik voor het eerst de muurschildering Extremely Experimental Art by Older Women uitvoeren, mijn alibi om uitzinnig werk te maken. Als mensen mijn eerdere werken zien, zoals Art by my Grandmother en Art by My Mom moeten ze vaak meteen lachen. Dat komische is bevrijdend, maar tegelijkertijd kun je je afvragen wat er zo lachwekkend aan is. Waarom geloven we niet dat moeders en oma’s bijzondere dingen kunnen presteren? Ik zou het fantastisch vinden als de ouderen onder ons massaal ‘extremely experimental art’ gaan maken!
Makkelijk is dat overigens niet, weet ik uit ervaring. Zeker als je het vrouw-zijn onderzoekt, dan kun je het nooit goed doen. Tentoonstellingen van en over vrouwen scoren slecht. Ik heb daar in mijn leven veel discussie over gehad, vooral in de jaren negentig. Wat doet het ertoe of kunst mannelijk of vrouwelijk is, werd er dan gezegd, het moet gewoon goed zijn. Prima redenering, maar ‘wat gewoon goed’ is, wordt bepaald door de male gaze, de mannelijke manier van kijken – die bestaat natuurlijk echt. Veel vrouwelijke kwaliteiten worden niet gezien en bij voorbaat afgewezen, ze kunnen dus ook niet tot verdere ontwikkeling komen.’

GOOD OLD ABSTRACT ART

‘Ik zie mezelf inmiddels als een endgame artist. Een term die Roberta Smith gebruikt in The New York Times (2013) voor kunstenaars die het einde van de figuratieve kunst en de totale abstractie steeds weer opnieuw vieren. Denk aan de witte doeken van Robert Ryman, de witgestreepte schilderijen van Daniel Buren en de tekstschilderijen van Christopher Wool. Ze drukken er totale leegte mee uit, het niets, het oneindige. Ik hoor daar ook bij vind ik zelf, al moet je goed kijken, wil je dat zien. Ook ik ben met het kader bezig, met een vlak dat ik invul met abstracte fluff, decoratie en tekst – onzinnig gekrabbel, maar die onzinnigheid is natuurlijk niet onzinnig, die leegheid is lekker en aangenaam. Zo speel ik een ingewikkeld spel met vrouwelijkheid, met de oppervlakkigheid van het decoratieve en met het conceptuele. Kortom: Ik ben een feministische conceptuele popartkunstenaar!’

DON’T WORRY, NOTHING WILL HAPPEN

‘Mijn tekeningen vanaf het begin in de jaren negentig zijn ontwerpen voor muurschilderingen. In die kleine tekeningen visualiseer ik monumentale schilderingen. Het meest omvangrijke is The Pink Building (2000) dat enkele jaren geleden is gesloopt. Ook de tentoonstelling in het Stedelijk Museum is met zeven zalen van behoorlijke omvang. Om die te realiseren, gaan deze zomer drie of vier assistenten dertig dagen lang in mijn atelier verf mengen. Daarna zetten we in zes weken de muurschilderingen op in de verschillende zalen. We zijn nu bezig om extra assistenten aan te trekken om in te werken. Van elke muurschildering wordt de ontwerptekening op de muur geprojecteerd, met de hand ingetekend en daarna met verf en kwast op de muur geschilderd. Elke schildering bestaat uit tien tot dertig kleuren. Het museum wil graag minimaal een halfjaar van tevoren alles vastleggen. Begrijpelijk, maar ik ben gewend om tot een paar weken voor een expositie door te werken aan ideeën, want ik moet alles ter plekke realiseren. Dan is het belangrijk dat er nieuw werk tussenzit dat ik opwindend vind om te maken.

Spannend is de hele onderneming sowieso. Tenslotte leg je er je hele ziel en zaligheid in. Maar ondanks de zorgen ben ik blij met de erkenning. Het is net alsof ik in de hemel ben aangekomen. Een van mijn favoriete kringeltekeningen uit 1991, met een tekst-bubble ‘Don’t worry, nothing will happen’ laat ik straks zien. Het is een vriendelijk, troostrijk werk voor de kunstwereld die wordt beheerst door vernieuwingsdrift. Zoals je een klein, bang kind wil geruststellen. Of misschien wil ik in dit werk laten zien hoe je aangenaam kunt zijn. Of misschien houd ik gewoon van het woord ‘Nothing’.’

DANK JE WEL LIEVE SCHAT

‘Graag gedaan. Groeten van de kunstenaar, Lily’

Lily van der Stokker, {{Huh}} (2014), Koenig & Clinton, New York. Foto: Jeffrey Sturges, Brooklyn
Fig 3. Lily van der Stokker, Huh (2014), Koenig & Clinton, New York. Foto: Jeffrey Sturges, Brooklyn

Recente verhalen