Een punt achter de wereld

Het einde der tijden

Niets klinkt grootser en meeslepender dan het einde der tijden. De gedachte eraan bedwelmt, overdondert en verlamt. Maar de apocalyps is van alle tijden. Ja, er zijn in de geschiedenis nulpunten geweest, maar wij zijn er het bewijs van dat er altijd weer een nieuwe horizon gloort.

tekst: Theo Paijmans
Edvard Munch, De Schreeuw, 1893, olieverf, tempera en pastel op karton, 91x73,5 cm, Nationaal Museum voor Schone Kunsten, Oslo
Fig 1. Edvard Munch, De Schreeuw, 1893, olieverf, tempera en pastel op karton, 91x73,5 cm, Nationaal Museum voor Schone Kunsten, Oslo

Hij leefde in de woestijn en at wilde honing en sprinkhanen. In die zinderende omgeving van zand en hitte kreeg Johannes zijn apocalyptische visioenen. Ze werden legendarisch en sijpelden door in onze religie en cultuur. Door de oorlog in Oekraïne bloeit zijn apocalyptische nachtmerrie weer op. De allerlaatste pagina van het boek van de mensheid blijkt te diep geworteld en wordt voortdurend gevoed met onze angst.

Maar angst heeft niet één klank. Het is een partituur met verschillende partijen, vertelt schrijver Daan Heerma van Voss. Gegrepen door zijn eigen angsten groeide hij uit tot expert tijdens het onderzoek voor zijn boek De bange mens (2021), waarin hij die verschillende grondtonen catalogiseerde op zoek naar de bron van onze angsten. De meest voor de hand liggende variant is de biologische, fysieke reactie, vertelt hij. Die kent zowat elk organisme, want de organismes die hier niet over beschikten, zijn uitgestorven. Het is ook een geestesgesteldheid die dicht tegen een depressie aan kan liggen en het is een filosofisch concept. Angst betekent veel dingen. Denk bijvoorbeeld aan angstigheid, vrees, paniek en wanhoop, zoals Edvard Munch in een blik wist te vangen in zijn De Schreeuw.

De schrik voor het einde van alles is eveneens diepgeworteld. “Het is een oerangst die via het christendom verspreid is. Tegelijkertijd is het de verabsolutering van wat we allemaal het meeste vrezen, onze eigen dood. Het einde der tijden is de überdood.” Het einde der tijden staat symbool voor het einde van onszelf. Als we ophouden te bestaan is dat ook een einde van wat we nog kunnen meemaken en dat vacuüm projecteren we op het canvas van de wereld.

Bijna elke laag van de menselijke cultuur is doordrenkt van deze angst die komt en gaat als de getijden, blijkt uit academische studies. “Angst wordt ook gevoed door sociaaleconomische factoren. In periodes dat er weinig geld is of er grotere bestaansonzekerheid heerst, zijn mensen angstiger. Uit generationeel onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat in de jaren tachtig tijdens de Koude Oorlog en de kernwapendreiging, het algemene angstniveau enorm steeg”, observeert Heerma van Voss. En in dat kielzog groeit de angst voor het einde der tijden.

Wie in de geschiedenisboeken duikt, vindt onthutsend veel voorbeelden van zulke bij tijd en wijle breed beleefde sociale angstaanvallen voor het einde van alles. In 1910 bijvoorbeeld was de wereld in de greep van zo’n collectief beleefde emotie, dankzij de komeet van Halley en de voorspellingen van de beroemde Franse astronoom Camille Flammarion. Zeventien jaar ervoor publiceerde hij de sciencefictionroman La Fin du Monde, waarin de geschokte Fransen van het fin de siècle gretig lazen over de laatste dagen van de aarde in de vijfentwintigste eeuw. Flammarion schotelt een pittig verhaal voor over een komeet van giftig gas die botst met de aarde en alle leven uitroeit. Niet alleen de Fransen hielden al lezend hun adem in, het boek werd ook naar het Nederlands en Engels vertaald.

Flammarion ging trouwens een stapje verder. Het einde van de wereld was tenslotte niets voor iemand die al zoveel planeten door zijn telescoop had begluurd. Zijn ambitie reikte veel verder, tot aan het einde van het zonnestelsel. Dat stelde hij zich voor als een groep uitgebrande sintels die eindeloos…Door de onmeetbare duisternis tollen. “De zon was een donkere bal, de planeten ook; en toch snelde dit onzichtbare systeem voort in de ijzige kou van de sterrenhemel,” schrijft hij.

Daisuke Yokota, Untitled, uit Lichen, 2014, pigment print, 37×50cm
Fig 2. Daisuke Yokota, Untitled, uit Lichen, 2014, pigment print, 37 × 50cm

“Wat het leven betreft, al deze werelden waren dood, bestonden niet… Wat is er geworden van die ochtenden en avonden, van die bloemen en die minnaars, van dat licht en dat parfum, van die harmonieën en vreugden, van die schoonheden en dromen? Alles is dood, is verdwenen in de duisternis van de nacht. De wereld dood, alle planeten dood, de zon gedoofd. Het zonnestelsel vernietigd, de tijd zelf opgeschort.”

Net als in zijn eerder verschenen roman ontdekte hij gifgas in de staart van de komeet Halley die hij in 1910 bestudeerde. Dit gas zou ongetwijfeld onze atmosfeer vergiftigen, veronderstelde hij. Wereldwijde paniek was het gevolg, maar we bestaan gelukkig nog steeds. De geschokte bourgeoisie had beter kunnen weten door de Bijbel erop na te slaan, want elke regenboog herinnert ons aan de allereerste apocalyps, de Bijbelse Zondvloed, die we tenslotte ook hebben overleefd.

Scenario’s voor het einde van de wereld, er zijn er nogal wat, weet de Belgische wetenschapsjournalist Steven Stroeykens. Van de inslag van een meteoriet die de dinosauriërs uitroeide, tot het vergaan van culturen door vulkaanuitbarstingen of andere natuurrampen, Stroeykens zette de belangrijkste scenario’s op een rij en vulde ze aan met een aantal nieuwe varianten in zijn boek Het einde van de wereld: een geschiedenis (2016).

Tegenwoordig gaat het namelijk allang niet meer om religieuze dogma’s of een aanstaande natuurramp. In het kielzog van onze technologische evolutie hebben onze angsten nieuwe chimera’s gecreëerd. Het wereldeinde kan nu net zo goed komen door op hol geslagen technologieën zoals robotica, artificiële intelligentie of een gemuteerd virus, stelt Stroeykens vast.

Maar de Zondvloed is de predigitale allesvreter, het verhaal van de indrukwekkende eerste keer in de westerse cultuur dat de mensheid kopje-onder ging. Het fascineerde generaties kunstenaars die het einde van de verbeelding zelf lijken te verbeelden. Van Leonardo Da Vinci met zijn tekeningen van enorme overstromingen met stormachtige luchten waar de regen uit gutst, tot kunstenaars als Max Ernst (Europe After the Rain II, 1940-42) en Banksy (I Don’t Believe in Global Warming, 2009).

Banksy, I Don’t Believe in Global Warming, 2009, Londen
Fig 3. Banksy, I Don’t Believe in Global Warming, 2009, Londen

De zondvloedschilderijen die geproduceerd werden, zijn adembenemend gruwelijke taferelen waarin de natuur – of de macht van God – almachtig is. Als de mens er al in voorkomt, is het niet meer dan wat nietige likjes verf die weggespoeld worden, de waterige diepten in.

De Grote Vloed van de zeventiende-eeuwse schilder Bonaventura Peeters is een verstrengeling van schoonheid en verschrikking, van lichtstralen en donkere vegen. Maar hoe je ook kijkt, van de mens ontbreekt elk spoor in zijn woeste en verder ledige wereld.

Die duiken pas een eeuw of wat later op in The Deluge van de Engelse schilder J.M.W. Turner. Het effect is nog wreder; kluwen mensen klampen zich wanhopig aan elkaar vast, maar over het doek hangt de gelatenheid dat niets ze nog gaat redden. Turner keert zelfs nog een keer terug naar dit thema met zijn Shade and Darkness: the Evening Of the Deluge. Het lijkt alsof de golven honderden meters omhoog klimmen, ontsnappen aan de zwaartekracht en zelfs het mistige licht dat erboven hangt willen grijpen en verdrinken. En in John Martins The Deluge (1834) is de hemel bijna helemaal zwart. Eén enkele bliksemflits hakt de duisternis in tweeën, boven een immense, wervelende watermassa.

John Martin, The Great Day of His Wrath, 1851-53, olieverf of doek, 197 × 303 cm, Tate Britain, Londen
Fig 4. John Martin, The Great Day of His Wrath, 1851-53, olieverf of doek, 197 × 303 cm | Tate Britain, Londen

Het is een echo van de woorden die Mary Shelley, bekend van haar roman Frankenstein (1818) en de oermoeder van de sciencefiction, optekent in haar dystopische roman The Last Man (1826). In haar verhaal zegt de enige overlevende van een verschrikkelijke pandemie die verder de hele mensheid heeft uitgeroeid: “Ik spreidde de hele aarde voor me uit als een landkaart. Op geen enkele plek op haar oppervlakte kon ik mijn vinger leggen en zeggen, hier is het veilig.”

Ook de niet minder indrukwekkende nasleep van de zondvloed brengen kunstenaars in beeld, zoals in The Subsiding of the Waters of the Deluge (1822) van Thomas Cole: hij laat je ogen rusten op een rotsachtig, dood landschap vol poelen en omgewaaide boomstronken. Een moment waar ook Turner gefascineerd door was. In zijn Light and Colour (Goethe’s Theory) – The Morning after the Deluge – Moses Writing the Book of Genesis (1843), baden vage, onbestemde vormen in een gelig licht. Maar voor het einde der tijden is de Zondvloed de prelude, want ons wacht nog de Dag des Oordeels.

Over de rangorde van zulke doemscenario’s denkt Stroeykens niet wezenlijk anders sinds de publicatie van zijn boek, zegt hij vanuit zijn Leuvense woonkamer. Hooguit over de positie die de verschillende scenario’s innemen in zijn ranglijst van mogelijkheden. “Ik zou me nu minder zorgen maken over het gevaar van een epidemie, omdat we door de ervaring met Covid hopelijk wat geleerd hebben. Zes jaar geleden vond ik de dreiging van kernwapens het meest reëel voor een ramp op korte termijn, dat is alleen maar acuter geworden. Als je toen naar mijn top drie had gevraagd, zou ik hebben gezegd: kernwapens, virussen en tot slot het klimaat. Wat betreft het klimaat zijn er hoopgevende signalen, maar de CO₂-uitstoot stijgt nog steeds.”

Hoe we daar vandaag de dag mee omgaan is als de woorden van de negentiende-eeuwse filosoof Søren Kierkegaard: “Ik denk dat de wereld zal vergaan onder het algemene applaus van alle verstandige mensen die geloven dat het een grap is.”

Wanneer is het einde daar? Over dit moment hebben zich talloze figuren gebogen, en zijn sommigen aan het rekenen geslagen. In de negentiende eeuw bijvoorbeeld, wist de Amerikaanse predikant William Miller te achterhalen dat de Dag des Oordeels op een specifieke datum in 1844 zou vallen. Duizenden volgelingen verkochten hun hele hebben en houden, want wie heeft er straks nog spullen nodig wanneer de schepping zelf ophoudt te bestaan? Maar de bewuste dag in oktober kwam en ging – en staat sindsdien te boek als “the great disappointment”, de grote teleurstelling.

De Engelse wetenschapper Isaac Newton voorspelde eveneens wanneer de wereld eindigt. Newton is vooral bekend om de wet van de zwaartekracht en de drie bewegingswetten, maar hij was ook een gelovig man die berekend had wanneer de Bijbelse apocalyps zou plaatsvinden: in 2060. Het kan later gebeuren, schreef hij aan een vriend, maar ik zie geen reden om aan te nemen dat het einde eerder komt.

Een andere bekende eindtijdvoorspelling werd gedaan door de Franse ziener Michel Nostradamus. Hij schreef in 1555 in een brief aan zijn dan enkele maanden oude zoon Caesar: “… ik zeg je, dat ik aldus voorzie: zulke stortvloeden en overstromingen dat er geen plek op de wereld zal zijn die niet zal zijn overstroomd en dat voor lange tijd bijna alles zal zijn verwoest, met uitzondering van het weer en de ruimte… na deze overstromingen zal er uit de hemel zo’n grote hoeveelheid vuur en gloeiende stenen vallen dat niets daaraan zal ontkomen aan deze laatste verwoestende brand.”

Kika Notten, Right here, right now, 2021, ei-tempera op doek, 100 × 120 cm, particuliere collectie
Fig 5. Kika Notten, Right here, right now, 2021, ei-tempera op doek, 100 × 120 cm | particuliere collectie

De Amerikaanse hoogleraar Frank Tipler gelooft juist in onze redding. Maar daarvoor moeten we wel wachten op het einde van het universum, schrijft hij. Het voorspel is ons uitdijend heelal, dat zover oprekt dat het licht de peilloos diepe afstanden niet meer kan overbruggen. Maar in die onvoorstelbaar verre toekomst krimpt het heelal op dat moment weer in, verzekert Tipler, als een scheppingsmythe die teruggedraaid wordt. Alle energie wordt gepropt in een steeds kleinere ruimte. En vlak voor het allerlaatste moment, die milliseconde voor de totale vernietiging van het heelal, zij er licht, krijgt het universum door al die samengebalde energie bewustzijn en wordt het God. En wij? In een handomdraai tovert God de mensheid weer tevoorschijn en verrijzen we opnieuw, voor een plekje in de hemel.

“De oudste en sterkste emotie van de mensheid is angst, en de oudste en sterkste vorm van angst is angst voor het onbekende,” schrijft H.P. Lovecraft. De Amerikaanse schrijver die door de Franse auteur Michel Houellebecq aan het grotere publiek werd geïntroduceerd, stierf in 1937 en geldt als volkomen tegenhanger van Tiplers optimisme. Zoveel maken Lovecrafts verhalen wel duidelijk. Die staan bol van apocalyptische vergezichten in een verder koud en blind universum dat volstrekt onverschillig is over het lot van de mensheid.

 

Cecily Brown, The Triumph of Death, 2019, olieverf op doek, 535 × 535 cm
Fig 6. Cecily Brown, The Triumph of Death, 2019, olieverf op doek, 535 × 535 cm

En wat houdt het einde van de wereld uiteindelijk in? Het is als in het korte verhaal De Aleph van Jorge Louis Borges. Hierin ontdekt een man een punt, een soort prisma, waarin hij alles op de wereld tegelijkertijd kan zien. We nemen afscheid van alle dingen die we nog niet eens ervaren hebben. De glinstering van druppels dauw op een spinnenweb in een jungle in Guatemala. De zinderende strakblauwe lucht boven minaretten. Een fragment van een gedicht, in een poëziealbum in een hutkoffer ergens in Parijs. De geur van een opstekende zomerstorm in de Golfo dei Poeti. Het ruisen van een sequoiaboom, de blik van een voorbijganger die je even vasthoudt op een stoffig perron. Het azuur van een poel in een grot die nog nooit door zonlicht beschenen is. De punt achter de wereld is absoluut en ontneemt ons zulke dingen waarvan we het bestaan niet eens kenden.

Maar zie maar eens om te gaan met de angst voor het einde der tijden, die momenteel door oorlog en kernwapendreiging weer macaber actueel is. Daardoor worden we weer net zo nietig en onbetekenend als de vlekjes verf die mensen voorstellen op de negentiende-eeuwse zondvloedschilderijen.

Het zijn grootse doeken en taferelen en die de Victoriaanse angst verbeelden voor een onverschillig en zelfs vijandig universum. Maar de apocalyps verzinnebeeldt de terugkeer naar onszelf.

Salvador Dalí, Le visage de la guerre (Het aangezicht van de oorlog), 1940, olieverf op doek, 79 × 64 cm, Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam
Fig 7. Salvador Dalí, Le visage de la guerre (Het aangezicht van de oorlog), 1940, olieverf op doek, 79 × 64 cm | Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam

Na de Russische raketaanval op de Oekraïense stad Dnipro in januari van dit jaar, waarbij tientallen burgers omkwamen, gebeurde er iets wonderlijks in Moskou. Hier staat, aan Oekraïne-boulevard een standbeeld van de Oekraïense dichter Lesja Oekrajinka (1871-1913), die op haar achtste begon met het schrijven van poëzie. Het beeld staat er sinds 2006, maar sinds die gruwelijke aanval waarbij ook vijf kinderen omkwamen, worden er aan de voet van het beeld rozen, anjers en chrysanten, appels en knuffels neergelegd. Hoewel de Moskouse autoriteiten alles regelmatig wegvegen en er zelfs politiewagens geparkeerd hebben om de boel in de gaten te houden, blijft de sokkel van het beeld nooit lang leeg. Het is een mirakel, dit kleine gebaar dat wint van de grote, apocalyptische supermacht. In een van haar gedichten schrijft Lesja:

ja ik zal lachen ondanks mijn tranen
Ik zal liedjes zingen te midden van mijn tegenslagen
Ik zal ondanks alle verwachtingen hoop hebben
Ik zal leven! Weg, jij treurige gedachten

Ver van Oekraïne, in zijn Amsterdamse studio, observeert Heerma van Voss dat het momenteel niet reëel is om meer met het einde van de wereld bezig te zijn dan een jaar of twee geleden, want dat gevaar is immers altijd sluimerend aanwezig. We kunnen alleen niet bevatten hoe groot het is en of het komt door een kernbom of door klimaatverandering. Het einde der tijden loopt parallel met de angst voor de eigen dood. Het is beter de tijdelijkheid van ons bestaan te omarmen en te zien dat wat we hebben, ook deels zo mooi en schoon is vanwege die tijdelijkheid. Denk aan de Minoïsche beschaving, die praktisch in een dag en een nacht verdween na een immense vulkaanexplosie in de Middellandse Zee, maar waarvan we de prachtige fresco’s die deze cultuur naliet nog steeds kunnen bewonderen.

“Het feit dat het leven eindigt, is een bestaansvoorwaarde ervan,” vervolgt Heerma van Voss. “Angst voor het einde der tijden is per definitie absurd, want we zijn voortgekomen uit heel veel veranderingen. De hoogmoed om te zeggen dat het leuk was dat alles veranderde maar het nu maar moet blijven zoals het is, alleen omdat wij leven, is eveneens onzinnig. Angst voor het einde der tijden heb ik niet, als die aanbreekt, hebben we eindelijk eens een collectieve ervaring. Ik heb daar minder moeite mee dan met de kleine individuele dood. Die beleef je altijd alleen.

De apocalyps? Gedenk haar en gebruik haar, als ultieme oefening in het kleinhouden.

Anselm Kiefer, An Die Haltlosigkeit, 2021, emulsie, acrylverf, oilieverf, shellac en krijt op doek, 560 × 470 cm
Fig 8. Anselm Kiefer, An Die Haltlosigkeit, 2021, emulsie, acrylverf, oilieverf, shellac en krijt op doek, 560 × 470 cm

Recente verhalen