Oude stemmen helen de wereld van morgen
Interview Julia Watson
tekst: Theo Paijmans
Ze bestudeerde heilige plekken en leerde van inheemse culturen hoe je bossen beschermt tegen bosbranden. De Australische Julia Watson onderzoekt de oudste technieken om de uitputting van de aarde tegen te gaan. Alle afgeleid van één fundamenteel principe: de symbiose van mens en natuur.

Er is een manier om de wereld te helen, maar dan moeten we luisteren naar de inheemse culturen die al duizenden jaren lang in symbiose met de natuur leven, zegt Watson. Aan de telefoon klinkt haar stem licht. Er zijn momenten van gelach, afgewisseld met meer bedachtzame tonen en verbazing. Watson reisde de wereld over om een unieke verzameling technologieën te bestuderen, waarvan sommige gebaseerd zijn op duizenden jaren oude kennis. Ze zijn allemaal afgeleid van een fundamenteel principe: de absolute symbiose van mens en de natuur. Watson klinkt opvallend dichtbij, hoewel meer dan vijfduizend kilometer ons scheiden; op dit moment is ze in Brooklyn, New York. ‘Ik verwacht een baby de volgende week, dus alles verandert voortdurend. We zijn ons er niet zeker van wanneer het gaat gebeuren’, begint ze het gesprek. Het is een prachtig nieuw hoofdstuk van een opmerkelijke reis die al vroeg in haar eigen jeugd begon. Een reis die ertoe leidde dat ze nu een van ’s werelds meest vooraanstaande experts is op het gebied van op de natuur gebaseerde technologieën en de veerkracht van ecologische omgevingen. Ze doceert regelmatig aan de universiteiten van Harvard en Columbia. Recent schreef ze het boek Lo-TEK: Design by Radical Indigenism.
‘Lo-tek is een zelfverzonnen woord. Het was een noodzakelijke herdefinitie van traditionele, ecologische kennis en de ingebedde technologieën. Deze verzamelde kennis wordt generaties lang doorgegeven in liederen en verhalen. Meestal in de vorm van orale overdracht, wat kenmerkend is voor inheemse en plaatselijke gemeenschappen’, legt ze uit. ‘De mensen noemen op de natuur gebaseerde technologieën low-tech in tegenstelling tot high-tech, het gebied van technologieën die wij begrijpen. Low-tech is gebaseerd op een andere set parameters, maar de technologieën die ik bestudeerde en waar ik in geïnteresseerd ben, zijn heel complex. Ze gaan uit van seizoenen, ze evolueerden over lange tijdsperioden en ze waren bedoeld om te werken voor de generaties na de mensen die ze opzetten. Ze hadden al deze unieke eigenschappen die ze definieerden als een eigen technologisch oeuvre en als iets dat gezien kan worden als de oplossing voor de klimaatverandering.’
Traditionele ecologische kennis bestaat uit verweven lagen van wetenschap, praktijken, geloofssystemen, wereldbeelden en technologieën, maar omdat ze bestempeld worden als low-tech, merkte eigenlijk niemand het bestaan ervan op. ‘Ze werden compleet over het hoofd gezien. Dan kun je een ander gesprek beginnen over waarom dat is. Door racisme, kolonialisme en andere krachten die in de wereld aan het werk zijn.’ Dus richtte Wtatson Lo-TEK op, een designbeweging die verder bouwt op deze inheemse kennis om op de natuur gebaseerde, duurzame technologie te creëren.
Drijvende eilanden
Watson reisde af naar verschillende inheemse culturen om getuige te zijn van verschillende ecologische technologieën. In haar boek neemt ze ons mee naar achttien landen, van de Filippijnen tot Tanzania en Iran, en leren we over de vaak oeroude manieren om in dichte relatie tot de natuur te leven. Eeuwenlang stelt de culturele kennis de Khasi stam in Noord-India in staat om schitterende levende bruggen te bouwen van de wortels van de Indiase rubberboom. Sommige bruggen groeien vijf en zeventig meter lang. Diep in het Amazone regenwoud in Brazilië leeft de Kayapó stam. Het introduceerde honderden nieuwe plantensoorten in het regenwoud en creëerde daardoor een rijke en gevarieerde voedselbasis. Een dergelijk ecosysteem is ook te vinden aan de voet van de zuidelijke helling van de Kilimanjaro in Tanzania waar de plaatselijke Chagga gemeenschap de kihamba, een enorme bananenplantage, beheert. Er groeien zo’n vijfhonderd verschillende planten in het woud en de Chagga introduceerden er honderden meer. Ze slaagden erin een complex systeem voor boslandbouw in het gebied te introduceren en tegelijkertijd het fragiele ecosysteem van het regenwoud te behouden.
In andere delen van de wereld hebben sommige gemeenschappen de oude kunst van het bouwen van drijvende eilanden bestendigd. In het zuiden van Irak doet de Ma’dan stam dit al zo’n zes en een half duizend jaar. Watson zette zelf voet op zo’n eiland dat dreef in het grootste bevaarbare meer van Zuid-Amerika, onder het dak van de wereld. ‘Ik wilde directe input van plaatselijke mensen die konden vertellen over de plek die ze kenden, waartoe ze behoorden en waar ze leefden. In Peru zag ik de schitterende drijvende eilandentechnologie in het Titicacameer. Daar bouwen de Uros mensen enorme blokmodules die verschillen in grootte van twee bij zes tot zes bij tien meter, die ze aan elkaar binden. Ze snijden deze modules uit de wortels van het totorariet dat in dit watergebied groeit. Door het soort decompositie en de celstructuur van de wortels hebben deze modules drijfvermogen. Ze maken grote, drijvende eilanden waar verschillende families op leven. Het is een ongelofelijke technologie. Als je op deze eilanden loopt, voelt het aan als lopen op een sponsachtig waterbed. Het is een uitdaging je evenwicht te behouden.’ Zo’n eiland blijft meestal twintig jaar intact.
In India verwonderde ze zich over de East Kolkata Wetlands, een deels door mensen gemaakt watergebied dat een oppervlakte van zo’n 125 kilometer beslaat, ten oosten van de miljoenenstad Kolkata. De oevers van de waterwegen zijn bedekt met weelderige vegetatie, maar in de verte doemt de betonnen skyline van de stad op, een reminder hoezeer de eenvormige moderniserende aanwezigheid van mensen drukt op de ecosystemen van onze planeet. Watson ontmoette en interviewde dokter Dhrubajyoti Ghosh. Ze vertelt hoe hij 45 jaar lang vocht voor het voortbestaan van dit gebied. ‘Het was zijn laatste interview voor hij stierf. De allerlaatste vraag van mijn interview vroeg ik dokter Ghosh wat hij wilde zien in de toekomst en hij antwoordde dat hij ervoor leefde om te zien dat het gebied behouden blijft. Het is een van de meest unieke technologieën op het gebied van afvalwaterverwerking in de wereld en toch wordt het bedreigd door de regering en ontwikkelaars. Elke dag verwerkt het systeem het rioolwater van zeven miljoen mensen van Kolkata en het is compleet natuurlijk. Het bespaart de stad miljoenen, omdat het geen systeem voor afvalwaterverwerking hoeft te plaatsen. Dit is een niet-vervuilende, agriculturele gemeenschap die gratis diensten aan de stad aanbiedt.’ Elk jaar produceert het watergebied duizenden tonnen aan vis en tot op vijftig procent van alle groene groenten in de stadsmarkten.
‘Maar het past niet in het paradigma van wat aan zoveel landen in het zuiden van de wereld wordt verkocht, dat het idee van dingen doen met westerse technologie de beste manier is om dingen te doen. Momenteel kunnen wij in het westen nu zeggen, kijk, dat is uniek, dat is de toekomst, dat is wat behouden zou moeten blijven en je moet dat beschermen want dat is waar we willen wezen. Je bent ons al voorbijgestreefd en je zou zoveel meer waarde aan dit systeem moeten toekennen.’

Cultureel verbranden
Wat haar al op jonge leeftijd op dit pad bracht, was een gebeurtenis die een onuitwisbare indruk op haar jonge geest maakte. Het was de op een na grootste ecologische ramp in de wereld. Wat die dag in maart 1989 een routine oversteek had moeten zijn, werd een catastrofe. De romp van olietanker Exxon Valdez scheurde en meer dan 37 miljoen liter ruwe olie stroomde in de oceaan. Het vervuilde meer dan 1900 kilometer kustlijn van Alaska. Watson herinnert zich nog steeds levendig de televisiebeelden van vogels die schoongemaakt worden door drommen vrijwilligers. ‘Mensen van mijn leeftijd herinneren het zich ook, zittend en kijkend en het heel diep voelend. Ik zag het toen ik elf, twaalf jaar oud was.’
Op zo’n leeftijd kan de natuur nog aanvoelen als overweldigend magisch en majestueus. Om die beelden dan te zien was behoorlijk traumatisch, geeft ze toe. ‘Totaal. Het was rond de tijd dat we voor het eerst naar Amerika reisden en ik bezocht Yosemite National Park. Het is ook een heilige plaats en ik had nog nooit zoiets gezien.’ Ze herinnert zich hoe ze oog in oog met een hert kwam en de ervaring van hoe immens overweldigend de natuur kan zijn. “Maar we leerden twee jaar later pas over klimaatverandering, toen ik in de vierde klas van de middelbare school zat. Het was moeilijk er literatuur over te vinden. We noemden het het broeikaseffect. Het was iets dat achteraan gefluisterd werd tijdens de normale culturele uitwisselingen en nu is het zo’n luide stem.’
Ze bestudeerde heilige plekken en de Australische bosbranden. Ze leerde over de oeroude Aboriginaltechnologie die cultural burning heet, een effectieve methode om het landschap te beschermen tegen wildvuur. ‘Veel verschillende inheemse gemeenschappen in Amerika en Australië gebruiken het. Vorig jaar stond een en twintig procent van de bossen in Australië in brand of was verbrand, het was waanzinnig. Ze vonden uit dat het wildvuur langs de plekken van de cultural burnings trok. Het ligt voor de hand waarom; de plekken hadden minder brandstof en ze werden beheerd. Het is op die manier preventief en gebaseerd op kennis die is overgeleverd door de generaties. Het was nogal een onthulling want cultural burning was uitgebannen sinds de kolonisatie van Australië. In het geweldig boek, Fire Country, geschreven door schrijver en filmmaker Victor Steffensen, vertelt hij over het gebruik van cultural burning in de Australische outback in verschillende gebieden en hoe hij dat moest verbergen voor de witte boeren die heel erg kwaad werden. Het was zo onbekend dat er een groot wantrouwen was ten aanzien van de Aboriginal vuurtechnologie. Maar de Aboriginalgemeenschap voelt dat zij zorgen voor Het Land. Hun verplichting is Het Land en dat overschrijdt hun verplichting aan de kolonisatie en de landrechten van de boer. Ze moeten dit doen om Het Land te helpen, een totaal andere manier van denken.’
Ecosysteem denken
Onze westerse technologie, het product van twee eeuwen van industriële revolutie wordt vaak gezien als superieur maar in werkelijkheid is het juist behoorlijk beperkt, vertelt ze. ‘Omdat ze afstammen van onttrekkende industrieën, van het kappen van bossen. Ze hebben ons gebracht tot waar wij ons eigen voortbestaan bedreigen. We kunnen dit traject van de creatie van technologie niet voortzetten, omdat we in een wereld van eindige middelen leven. We zijn op het punt aanbeland dat we zoveel kooldioxide afscheiden dat we de schommeling van de aarde beïnvloeden. We gebruiken niet al deze ongelofelijke, op de natuur gebaseerde complexe ecosysteemtechnologieën, omdat we geen ecosysteem denken gebruiken voor het ontwikkelen van de manier om interactie te hebben met de natuur. We hebben prachtige voorbeelden van zulke technologieën. Neem het behandelen van afvalwater. We gebruiken afvalwaterfabrieken, een hoog industriële technologie. Maar er is het alternatief van op de natuur gebaseerde afvalwaterbehandelmethoden voor schoon water en agricultuur die geen elektriciteit of chemicaliën gebruiken. Uit afval win je mest, je groeit gewassen en voedt steden. Ze isoleren koolstof en verzachten overstromingen. Ze hebben al deze ongelofelijke waarden voor het milieu. Als ze gedacht worden als een ontwerpelement in een stad of in een regionale context, kun je tien verschillende dingen doen met deze bijzondere technologie, in plaats van een ding met een waterzuiveringsinstallatie. Je krijgt er schoon water door, maar het verontreinigt ook en het gebruikt elektriciteit. In het gebruik van de zon en de symbiose tussen algen en bacteriën, kunnen we zulke prachtige systemen creëren met zoveel potentieel. Ze genereren leven en ondersteunen zelfs meer leven op meerdere complexe niveaus, en het is nog steeds een technologie. Het is een compleet andere manier van denken. Deze technologie ondersteunt meerdere niveaus van leven op zoveel verschillende manieren.’
Telkens weer vond Watson deze filosofie als onderbouwing van de ecologische technologieën van de inheemse gemeenschappen. ‘We moeten gaan naar een nieuw cultureel bewustzijn, een culturele verschuiving die het individuen toestaat na te denken over hun plaats te midden van al het leven op aarde. De relatie tussen mensen en het overige leven wordt zo anders bezien in deze inheemse gemeenschappen, vergeleken met onze ideeën. Alles is daar gebaseerd op traditionele, ecologische kennis. Ze hebben een diep gevoel dat we de aarde moeten respecteren en ze begrijpen dat de aarde leeft. In onze manier van denken moet duurzaamheid de fundering worden voor alle andere denkwijzen.’