De grote godin
Essay Griselda Pollock
Als een van de meest invloedrijke stemmen in de kunstgeschiedenis deelt Holberg Prize-winnaar Griselda Pollock haar diepgaande inzichten in ons Pretty Brilliant-nummer over godinnen. Pollock heeft de kunsthistorische canon getransformeerd en is ‘een baken voor generaties kunst- en cultuurhistorici’. Voor See All This onderzoekt ze hoe we de term ‘godin’ kunnen gebruiken om de lange geschiedenis van de menselijke verbeelding te doorgronden.
Wie zijn toch die goden en godinnen die onze menselijke verbeelding bevolken? We komen ze niet alleen tegen in mythes en legendes, maar zien ze ook wereldwijd verbeeld in verschillende kunstvormen en zelfs in de popcultuur. Zijn het slechts verheven projecties van wat Sigmund Freud de oedipale (familiale) grondvesten noemde van alle subjectiviteit – en sterker nog: seksualiteit in relatie tot onze ouders? Of vertellen onze verhalen en beelden van machtige wezens iets over onze diepgewortelde angst voor krachten die we als mens niet kunnen beheersen, maar waarvan ons leven wel afhankelijk is?
Is het ‘feminiene’ slechts de negatieve tegenpool van het hooghartige ‘masculiene’, waardoor de seksuele polariteit als onvermijdelijke levenswet wordt geaccepteerd? Of biedt ‘het feminiene’ juist een kans om een niet-patriarchale psychosociale orde voor te stellen – een systeem waarin we minder destructief omgaan met elkaar en met de levende wereld om ons heen? Hoe helpen zowel het concept als de esthetische uitwerking van ‘het feminiene’ via het concept ‘godin’ ons om bestaande sociale werkelijkheden – en niet een mythisch universum – en onze wederzijdse afhankelijkheid van anderen en onbekende andersheden te begrijpen, te bedenken en zelfs te transformeren?
Hedendaagse filosofieën en artistieke praktijken stellen het precaire en bedreigde voortbestaan van het leven aan de orde op de enige planeet waarop ‘leven’ is geëvolueerd, wat ons een primair gevoel van hulpeloosheid en angst bezorgt. Ze schetsen echter ook de zeer reële noodsituatie, ontstaan door wat de mens zijn leefwereld heeft aangedaan. Het veroordelen van het antropoceen – het eindtijdperk van alle leven op aarde als gevolg van menselijke arrogantie en superioriteitsdenken – gaat samen met politieke en esthetische afstemming op de verstrengelde verbinding tussen menselijk leven en het leven van de planeet zelf met al haar levende bewoners, van welke soort of vorm dan ook.
Kunst bevindt zich al lang op het snijvlak van menselijke verbeelding, projecties, lessen en politiek: die stuk voor stuk deel uitmaken van de dynamiek van verbinding, afhankelijkheid, betrokkenheid en verbeelding zoals die tot uitdrukking komt in mythes, kunst en wetenschap. Soms inspireerde dit tot het opnieuw vormgeven van ons menselijke zelf in beelden van een hemelse familie van goden en godinnen. In andere periodes waren er culturen die de natuur en alle levende wezens heilig verklaarden en vereerden. Ze projecteerden de reproductieve polariteit van mannelijk en vrouwelijk erop of verbeeldden ze in figuratieve vertellingen over de strijd tussen goden of godinnen en het kwaad.
We leven echter niet langer in een mythisch-poëtische wereld en vertrouwen nu op wetenschap en academisch onderzoek – hoewel we vaak nog steeds vurige aanhangers zijn van religie als leidraad. Maar waar in dit alles is de kunst en dan vooral de kunst – in de belangrijke woorden van Catherine de Zegher – geschapen ‘in, door en vanuit het vrouwelijke’?1 Waarom zou je een verzameling van dit soort hedendaags artistiek engagement samenbrengen onder de noemer ‘godin’?
Dit essay komt uit See All This #38. Bestel het nummer hier.