33x Jan van Eyck

33 feiten over Jan van Eyck

België staat in 2020 in het teken van 
Jan van Eyck, ‘de allergrootste van de Vlaamse Primitieven.’ Met Friso Lammertse, conservator van Museum Boijmans Van Beuningen, bespreken we de onderste panelen van het onlangs gerestaureerde drieluik het Lam Gods. 
‘Die man dacht in licht.’

Jan van Eyck, De Aanbidding van het Lam Gods, 1432
Fig 1. Jan van Eyck, De Aanbidding van het Lam Gods, 1432
tekst: Sarah Knigge

1. KNOTS 

‘De schaal van het Lam Gods is totaal knots. Niemand begrijpt het. Want ook voor 1432 was dit waanzinnig groot en verbijsterend.’

2. BROERS


‘Het gevecht tussen broers Hubert en Jan van Eyck is wel een van de meest fascinerende dingen aan dit drieluik. Je hebt Hubert, die volgens het opschrift in de lijst de beste in kunst was, gevolgd door Jan. Maar niemand kan zien wat Hubert precies geschilderd heeft, hij stierf al in 1426.’

3. REVOLUTIE


‘Hubert was revolutionair in het weergeven van licht en schaduw. Jan was minstens zo goed, maar jonger, dus hij kon die revolutie doorzetten. Hij werd ongelooflijk gevierd en is toch wel de allergrootste en meest bijzondere van de Vlaamse Primitieven.’ 

4. IN ONGENADE


‘Er zijn talloze theorieën over waarom Joos Vijdt dit drieluik bestelt. Hij was in ongenade gevallen en het lijkt erop dat dit een soort prestigeding was, een soort afkoperij, zo van: kijk eens wat ik voor de stad doe. Hij kwam natuurlijk uit een rijke familie maar hoorde er net niet helemaal bij.’ 

5. OLIEVERF


‘Van Eyck was niet de uitvinder van de olieverf, zoals vaak wordt gedacht. Maar dat maakt het niet minder knap wat hij deed, want ga maar eens met die verf schilderen! Het is een soort vette pasta. Daar zie je niets van terug want hij creëert een soort doorschijnende spiegel. Dat is wel een wonder.’ 

6. GEEN BLING 

‘Het Lam Gods ontstaat in een periode waarin het goddelijke wordt geprezen met de duurste materialen: goud, zilver, parels. Niet met een schilderij, dat is eigenlijk een goedkoop medium. Daar breekt Van Eyck mee. Hij laat zien dat het om de meester gaat die het maakt. Het ontketent een gevecht tussen opdrachtgevers om de grote meesters.’

Jan van Eyck, {{Het Lam Gods Aanbidding van het Mystieke Lam}}, 1432 Het centrale paneel, De aanbidding van {{het Lam Gods}}

Fig 2. Jan van Eyck, Het Lam Gods Aanbidding van het Mystieke Lam, 1432; Het centrale paneel, De aanbidding van het Lam Gods

7. NIET EENS LAPIS LAZULI

‘Goud, dat is kostbaar, dat stelt de hemel voor, was de overtuiging in Van Eycks tijd. Hij maakte een enorme stap: hij schilderde gewoon een blauwe lucht, niet eens in lapis lazuli! Dat was baanbrekend. Door zijn virtuositeit kon hij zich dat pemitteren.’

8. TWIJFEL

‘Waarom er behoefte was aan zo’n werk? Dat weten we niet. Een theorie is dat het gezien werd als een verdieping van het geloof. Een andere theorie is dat er steeds meer twijfel kwam in de kerk, aan het geloof. Wat je dan moet doen? Je moet het hogere nog realistischer brengen.’

9. DOM

‘Op het middenpaneel zie je de Dom van Utrecht. Er zijn theorieën dat die is toegevoegd door Utrechter Jan van Scorel, maar dat geloof ik niet. Het was een belangrijke stad in Van Eycks tijd, dus het kan heel goed dat hij er zelf geweest is.’

Jan van Eyck, Lam Gods, 1432 De onderste delen van het rechterpaneel met de Kluizenaars en de Pelgrims
Fig 3. Jan van Eyck, Lam Gods, 1432; een van de onderste delen van het linkerpaneel met De rechtvaardige rechters

10.
 DE KUS

‘Jan van Scorel, die het schilderij rond 1550 restaureerde, kuste het omdat hij het zo mooi vond.’

11. LIJST

‘Die lijst heeft een hele mooie opbouw. Het is een imitatie van steen waar een soort folie tussen zit, om het een glans te geven.’

12. HANDELSMERK

‘Van Eyck reisde veel toen hij aan het hof van Filips van Bourgondië werkte. Sommigen denken dat hij naar Jeruzalem is gereisd via de Alpen, want je ziet vaak van die besneeuwde bergen. Dat werd zijn handelsmerk.’

13. STRIJD

‘Er was duidelijk een artistieke strijd met Rogier van der Weyden, dat blijkt ook uit Italiaanse bronnen: die noemen Jan en Rogier de vaders van de kunst. Ze waren ongeveer even oud, maar alles wijst er nu op dat Jan, via Hubert, de wegbereider was en dat Rogier zijn technieken al heel snel overnam. Maar Rogier kon natuurlijk veel beter emoties uitbeelden dan die broers.’

14. DAT GAAT VER

‘Het fascinerende is dat dit hele triptiek extreem overschilderd is. Tot vijf jaar geleden keek je bijvoorbeeld naar een zeventiendeeeuwse felrode mantel. Het is nu dus nogal een stap geweest om ook al die oude restauraties weg te halen, dat gaat ver.’

15. KOPPEN

‘De koppen die Van Eyck schildert, hebben vaak een grimas, echte overtuigingskracht zit er niet in. Van Eyck kan geen beweging schilderen. Hij is zó dol op al die details dat hij de rest een beetje vergeet. Mensen vindt hij niet zo interessant. Hij ziet ze als objecten.’

16. HOUTERIG

‘Dat hij die figuren zo houterig afbeeldt is wel opvallend, want hij komt uit een traditie waar expressie heel belangrijk is. Rogier weet dat op te lossen, maar hij is weer minder goed in kleureffecten en weerspiegeling.’

17. DENKEN IN LICHT

‘Van Eyck hield zelfs rekening met de lichtval in de kapel waarvoor het gemaakt is. Zie bijvoorbeeld de slagschaduw die hij suggereert op de buitenpanelen wanneer het drieluik gesloten is. Die man dacht in licht. Niet in mensen, maar in licht.’

18. VERTOON

‘Die fontein in het midden, met dat water dat zo opspringt en die bubbeltjes die je ziet. Dat is absoluut vertoon van kunnen. Ik ken niemand die dat zo doet.’

Jan van Eyck, Lam Gods (detail)
Fig 4. Jan van Eyck, Het Lam Gods (detail)

19. ALS IK KAN

‘De signatuur die Van Eyck regelmatig gebruikte, “Als ich can”, die is fantastisch, en past bij die adellijke moto’s als “Zo goed als ik kan” of “Ik doe mijn best”. Bij het Arnolfini portret schreef hij “Johannes de eyck fuit hic 1434”. Daaruit blijkt wel dat hij wist wat hij waard was.’

20. VUIL

‘Let ook op die ramen in die gebouwen rechtsboven. Daar zit soms nog vuil onder, dat schildert hij ook, van dat regenvuil. Hij was extreem in dat soort dingen.’

21. GOEDE OGEN

‘Hij moet afgrijselijk goede ogen gehad hebben. En dat vervolgens kunnen vertalen, dat is knap. Zeker als je niet zulke voorgangers hebt gehad.’

22. AANGERAAKT

‘Of hij gelovig was weten we niet. Laten we maar zeggen van ja, toch? Je kunt je bijna niet voorstellen van niet. Als je zoiets kunt schilderen, dan moet je wel aangeraakt zijn door God.’

23. EVEN IETS RECHTZETTEN

‘Ze zeggen altijd dat Rembrandt de eerste was die dat deed, met penseel krasjes maken in de verf, maar nee, laten we dat even rechtzetten: dat deed Van Eyck al. Hier mee gaf hij bijvoorbeeld de suggestie van blaadjes papier. Dat is toch geweldig, hoe origineel hij was in zijn techniek.’

24. DREADLOCKS

‘Het is dus allemaal best wel effectief geschilderd. Zie bijvoorbeeld die dreadlocks van de kluizenaars, die zet hij aan met wat toetsen. Dat wilde haar moet hij wel ergens gezien hebben. Je had natuurlijk wel van die heremieten in de woestijn…’

Jan van Eyck, Het Lam Gods, detail van een van de onderste delen van het rechterpaneel met De pelgrims
Fig 5. Jan van Eyck, Het Lam Gods, detail van een van de onderste delen van het rechterpaneel met De pelgrims

25. SCHEMER

‘Hij maakte heel efficiënt gebruik van de witte onderschildering. Hij gebruikte eigenlijk heel weinig loodwit in de gezichten, dus daar schemert de witte ondergrond doorheen.’

26. VAN NAAM

‘Zijn invloed op andere kunstenaars was verbijsterend. Iedereen wist wie hij was. Al in 1433 is er in Duitsland een kunstenaar die er in zijn eigen werk melding van maakt.’

27. ITALIAANSE SMAAK

‘Van Eycks invloed is ook voelbaar bij de Italianen die hem al snel voor opdrachten benaderden, denk aan het Arnolfini portret. De Italianen zaten in een andere cultuur waar de schilderkunst al meer belang had. Zij zagen meteen hoe bijzonder dit was.’

 

Jan van Eyck, Het Lam Gods, 1432; een van de onderste delen van het rechterpaneel met De kluizenaars

Fig 6. Jan van Eyck, Het Lam Gods, 1432; een van de onderste delen van het rechterpaneel met De kluizenaars


28. TYPE VROUW

‘Al die vrouwen zien er hetzelfde uit. Dat is heel typisch voor de 15de eeuw. De mannen zijn heel expressief maar de vrouwen zijn allemaal van hetzelfde type. Of je nu een portret neem van de vrouw van Van Eyck of van Arnolfini, die zijn inwisselbaar.’

29. HIP

‘Dit drieluik is heel eigentijds, met die kledendracht, heel modieus. Dat kun je je nu niet meer voorstellen, maar het was revolutionair voor die tijd.’

30. BLOEMETJES

‘Ook ongelooflijk zijn al die bloemetjes op het gras. En hij was dol op rotsen met fossielen erin.’

31. IMPACT

‘De impact van dit werk was natuurlijk enormvoor die tijd zag je in de schilderkunst vooral platte poppen. Wat wij nu nog van die overweldiging voelen, daar is niet veel aan veranderd. Die volstrekt overdonderende kracht om zo het verhaal te vertellen van iets hogers, die is blijvend.’

32. NIET BESCHEIDEN

‘Van Eyck is de enige schilder uit die tijd waarvan 10 gesigneerde werken bekend zijn. Hij wist zichzelf goed in de markt te zetten en was niet zo bescheiden, dat was wel duidelijk. En met zijn talent zou dat eigenlijk ook vals zijn geweest.’

33. HOE MOOIER

‘Eigenlijk weet ik nog steeds niet alles te duiden wat er is afgebeeld. En ook rondom Van Eyck zijn er ontzettend veel mysteries, dat is vervelend. Maar hoe minder je weet, hoe mooier het is, vind ik. Je verliest iets als je alleen maar gaat studeren – dat is de ellende met kunstgeschiedenis. Je moet er eigenlijk als een kind op afgaan.’

Tentoonstellingen in het Van Eyck-jaar: Van Eyck. Een optische revolutie,
1 februari t/m 30 april 2020 in MSK Gent Van Eyck in Bruges, 12 maart t/m 12 juli 2020, Groeningemuseum Brugge Eyckons, 24 september 2020 t/m 
10 januari 2021, BOZAR, Brussel
. Zie ook closertovaneyck.be

Recente verhalen