Alles Goud

Wat goud voor ons betekent


Kun je je voorstellen hoeveel tien keer de massa van de aarde in goud is? Zo’n galactische fontein van goud kwam vrij tijdens een botsing van neutronensterren, ruim 138 miljoen jaar geleden. Als bijproduct van deze kolossale energie-uitbarsting kon goud ontstaan. Dit is geen spannend verhaal over natuurkunde, maar over wat goud voor ons betekent.

tekst: Sarah van Sonsbeeck
Yves Klein, Anthropométrie sans titre, 1960
Fig 1. Yves Klein, Anthropométrie sans titre, 1960

 

‘Mijn god, wat als ik het laat vallen?’ Dat was alles waar ik aan kon denken terwijl ik probeerde te lachen voor de foto in de goudkluis van de Nederlandsche Bank, ergens diep onder de grond in Amsterdam. Er mocht een foto gemaakt worden van dit heugelijke moment. Uit veiligheidsoogpunt mag bijna niemand de kluis bezoeken, dus als je dan toestemming krijgt, is het zaak het moment goed vast te leggen.
Toen ik de kluis was binnengelopen, werd ik overvallen door het beeld van de schuur van mijn vader. De voor de hand liggende vraag is dan of daar ook goudstaven liggen, maar nee, ik doel op de Ikea-achtige stellages die in deze kluis opgesteld stonden en die me deden denken aan de keurige rijen simpele houten kasten in zijn schuur. Voor zoiets kostbaars als, naar mijn snelle schatting (vijf stapels van vijf hoog keer vijf planken keer vijf schappen keer het aantal kasten keer een half miljoen), toch bijna een slordige twee miljard euro aan goud, leek de setting me té eenvoudig. Was het wel echt? Maar misschien moest het er juist wel zo uitzien, de voorraad goud die van alle Nederlanders is. Van ons allemaal. Ja, misschien was het eigenlijk passender zo. Zoals er ergens waar je het niet verwacht, in oude huizen, onder oude matrassen met verwassen overtrekken, ook gouden munten moeten liggen, zo lag dit goud hier ook te slapen.

James Lee Byars, The figure of the Interrogate Philosophy, 1987
Fig 2. James Lee Byars, The figure of the Interrogate Philosophy, 1987
Mark Rothko, Light, earth and blue, 1954
Fig 3. Mark Rothko, Light, earth and blue, 1954

 

Hoeveel van de nationale goudvoorraad was eigenlijk van mij?

Bij navraag bleek dat het goud hier in de kluis maar een fractie was van de nationale goudvoorraad. Er werd een getal genoemd. Als ik dat verrekende met de goudprijs en het soortelijk gewicht en dat volume aan goud weer door alle Nederlanders deel- de, kwam ik op ongeveer een bescheiden boterkrul aan puur goud per Nederlander. Misschien nog net duizend euro per persoon. Je zou er dus één keer een gouden boterham mee kunnen besmeren, maar dat was het dan ook. Het goud, zo werd me verteld, zou wellicht ook niet hier blijven. Bij de verhuizing zouden de kasten vervangen worden door een passender entourage. Ik heb nog altijd spijt dat ik niet gevraagd heb of ik daarna zo’n lege kast mocht hebben.

Frank Stella, Haines City, 1963
Sarah van Sonsbeeck, One bar of gold, dripped #7, 2016
Fig 4. Frank Stella, Haines City, 1963
Fig 5. Sarah van Sonsbeeck, One bar of gold, dripped #7, 2016
Donald Judd, Untitled, 1965
Fig 6. Donald Judd, Untitled, 1965

 

 

 

 

UIT DE RUIMTE

Gevraagd naar het waarom van deze wel heel grote oude sok met onze goudvoorraad, bleken bankiers die ik sprak het er niet over eens. Een van de mooiste antwoorden vond ik dat goud makkelijk te bewerken en te vervoeren is. ‘In een Ford Transit past wel ongeveer de voorraad van een gemiddelde dictator.’ Ik stelde me voor hoe het busje onder het enorme gewicht middenin de woestijn zou vastlopen in het zand. En hoe de dictator genoodzaakt zou zijn voor zichzelf een huisje te bouwen van het goud omdat er niemand was om hem te helpen, hij had immers niemand met het goud willen vertrouwen. Een andere, meer praktische uitleg was dat goud een prettige financiële reserve is, omdat het zichzelf altijd qua waarde zal reguleren. Dat werkt zo: nu zijn er verschillende goudmijnen waarvan sommige rendabel zijn maar andere niet, omdat het delven daar veel moeilijker is. Mocht goud ineens veel meer waard worden, dan worden die onbegaanbare mijnen toch rendabel en komt er meer goud op de markt. Als er meer van iets komt, zal de prijs weer dalen.

De waarde en daarmee de begeerlijkheid van goud, heeft ook te maken met het feit dat de win- ning ervan gevaarlijk is en onder vreselijke omstan- digheden gebeurt. Ik heb vaak gedacht dat ik eens bij een goudmijn moet gaan kijken, maar ik ben bang voor de verschrikkingen die ik daar ga aantref- fen. Zeker een vrouw alleen schijnt haar leven daar niet zeker te zijn. En toch, is het wel het goud dat deze grimmigheid veroorzaakt?

Volgens vorig jaar gepubliceerd onderzoek komt het uit de ruimte en is het als een gouden hagelregen op de aarde neergeslagen. Gelukkig waren we er toen zelf nog niet, dat hadden we waarschijnlijk niet overleefd. Maar het goud is eigenlijk onschuldig. Het is de waarde die mensen eraan toekennen, wat het goud gevaarlijk maakt.
De allermooiste verklaring vond ik in dit licht de opmerking van een bankier dat er geen verklaring is, maar dat we er nu niet meer vanaf kunnen. Want ‘stel je voor dat we alles inruilen voor geld, dan komt er een volksopstand’. Goud is waardevol omdat het nu eenmaal zo is.

Sebastião Salgado, Goldmine, Serra Pelada, Brazil, 1986
Damien Hirst, Cupids Lie, 2008
Fig 7. Sebastião Salgado, Goldmine, Serra Pelada, Brazil, 1986
Fig 8. Damien Hirst, Cupids Lie, 2008
Azteken, 13e eeuwse kalendersteen
Damien Hirst, The Black Sheep with the Golden Horns, 2009
Fig 9. Azteken, 13e eeuwse kalendersteen
Fig 10. Damien Hirst, The Black Sheep with the Golden Horns, 2009
Uit liefde gaf hij haar een gouden katjes dropje als verjaarscadeau
Fig 11. Uit liefde gaf hij haar een gouden katjes dropje als verjaarscadeau

Stille kracht

En toch is ons idee dat goud waardevol is verre van origineel. De Inca’s bijvoorbeeld zagen in goud het licht van de zonnegod die ze aanbaden. Bekers, tooien, haarsieraden en complete harnassen van goud moesten hen dichter bij die goddelijke onsterfelijkheid brengen. Later in de kunstgeschiedenis werd goud nog vaak met het hogere verbonden, met het ongrijpbare. De aureolen van heiligen of de lichtstralen van de heilige geest werden bijvoorbeeld van bladgoud gemaakt. We dichten goud nu nog steeds een geheimzinnige stille kracht toe als we zeggen ‘spreken is zilver, zwijgen is goud’. Maar ook veel korter geleden zag bijvoorbeeld kunstenaar Yves Klein er de manifestatie van het onzegbare, het immateriële in, maakte hij er schilde- rijen mee en gooide hij het zelfs, natuurlijk wel tegen betaling, in de rivier de Seine.
Ik stel me voor dat het harnas van goud een lelijke tegenvaller was. Niet alleen is goud verschrikkelijk zwaar – een dobbelsteen van goud van een kubieke centimeter weegt 19,2 gram – een heel harnas weegt dan al gauw zestig kilo. Daar komt nog bij dat goud ontzettend zacht is. Goud is ook waardevol omdat het zo goed te bewerken is, je kunt er bijvoorbeeld vrij makkelijk trouwringen van maken. Maar zacht is niet echt een handige eigenschap voor een harnas. En toch, misschien is dit wel een veel te rationele manier om naar een gouden Incaharnas te kijken, want waartegen biedt het eigenlijk bescherming? Misschien moet je in de geest van Yves Klein soms een beetje op het mythi- sche vertrouwen als de feiten tegenzitten, en verbindt het gouden harnas ons met het hogere? Misschien deed de Incakoning zelf niet mee aan het vechten, maar moest zijn harnas vooral anderen inspireren in de strijd en in de gedachte dat er een ander en beter leven mogelijk was na het teleurstellende leven hier.

Lucio Fontana, Venice Was All in Gold, 1961
Fig 12. Lucio Fontana, Venice Was All in Gold, 1961

Gereïncarneerd katjesdropje

Ooit kreeg ik van een vriend een wonderlijk verjaardagscadeau. Hij werkte in een laboratorium en zag hoe alle proefopstellingen uit het lab van een overleden collega in de container werden gegooid. Hij vroeg toen of hij daar wat spullen uit zou mogen zoeken. Wetend van mijn haat-liefdeverhouding met goud realiseerde hij zich dat elektrische componenten, schakelaars en andere onderdelen van het laboratorium van die onderzoeker, flinterdunne laagjes goud bevatten. Met eindeloos geduld heeft hij ongezien het verborgen goud uit al die componenten gewonnen. Dit moest allemaal stiekem, omdat het smelten van goud geen sinecure is. Goud smelt pas rond de duizend graden. Eén zo’n druppel geeft je geen brandwond, maar een letterlijk gat in je hand. Omdat hij niet de juiste werkkleding of apparatuur in huis had en hij ook geen zin had om toestemming te vragen, keek hij stiekem de code van de toegangsdeur af en verzamelde hij in de nachtelijke uren al het goud, om het vervolgens te laten reïncarneren in de vorm van onze gezamenlijke lievelingsdrop, een katjesdropje. Deze vriendschap heeft helaas de tijd niet overleefd, het katje wel. Soms haal ik het uit zijn doosje en leeft er iets van deze wonderlijke vriendschap toch weer in mij op als ik het gereïncarneerde gouden katje zie.
Het ontroerendste kunstwerk van goud blijft voor mij toch de ongrijpbare sokkel van James Lee Byars. Ik heb het werk helaas nooit zelf gezien, maar er alleen maar een beschrijving van gelezen. Het zou een met echt bladgoud vergulde sokkel zijn, waar niets op ligt. Want ja, de sokkel van het perfecte moet natuurlijk de allermooiste sokkel ter wereld zijn. Maar op zo’n onnavolgbaar mooie sokkel kan eigenlijk niets meer liggen. Wil Byars ons zeggen dat het perfecte helemaal niet bestaat? Of zegt hij dat het alleen in onze verbeelding woont, in een hoogstpersoonlijke gedaante? Ik heb er zelfs nooit een foto van kunnen vinden en misschien is dat maar goed ook. Het allermooiste werk bestaat, leeft en flonkert het beste in je hoofd. <

Recente verhalen