De adellijke Edward James bezat de grootste privé-collectie surrealistische kunst ter wereld en was bevriend met kunstenaars als Dalí en Magritte. In See All This #4 vind je een uitgebreid verhaal over zijn bijzondere leven. Hieronder lees je een bijdrage van Sjarel Ex, directeur van Museum Boijmans Van Beuningen, geschreven naar aanleiding van zijn reis eind oktober vorig jaar naar het park Las Pozas dat James aanlegde in Mexico. Het bezoek leverde onder andere bruiklenen voor de tentoonstelling Gek van surrealisme die in februari opent in Boijmans. In deze blog beschrijft Ex de speciale band tussen de collectie van Edward James en Museum Boijmans Van Beuningen.
Terwijl we het dal in rijden waarin het dorp Xilitla ligt, stel ik me voor hoe Edward James (1907-1984) hier eind jaren veertig met zijn reisgezelschap passeert, en hij daar zijn ‘mystieke moment’ beleeft.
Xilitla ligt, ingeklemd tussen een bergrug en een woestijn, door heuvels omringd, in de vruchtbare strook land die geografisch parallel loopt aan de golf van Mexico. Er zijn meertjes (Las Pozas), watervallen, heldere beken, je vindt er prachtige flora en fauna, het is half regenwoud half bos, en men verbouwt er koffie. Daar in dat dal stopt James zijn karavaan, hij neemt het land in zich op en krijgt het niet meer uit zijn hoofd. Hij schrijft er over aan zijn vrienden en nog tijdens diezelfde reis koopt hij er een plantage van bijna 40 hectare even ruige als vruchtbare grond. Langzaam maakt hij een begin met wat in ruim dertig jaar dankzij zijn inspiratie en zijn middelen uitgroeit tot een unieke tuin, vol met bijzondere architectuur, uitbundige vegetatie en exotische dieren. Zijn eigen Hof van Eden. Dertig jaar wordt er in opdracht van James onder leiding van vriend en aannemer Plutarco Gastelum aan gewerkt – op sommige dagen door meer dan honderd bouwvakkers tegelijk, waarvan de meeste afkomstig zijn uit het dorpje Xilitla.
Tijdens het laatste deel van de autorit van bijna negen uur uit Mexico Stad, denk ik ook aan de traditie waar James vandaag kwam, het Engeland dat hij achterliet, zijn familievermogen, het landgoed West Dean. Is hij een verre erfgenaam van Capability Brown, de landschapsarchitect, die in de 18e eeuw op bestelling van de upper class Palladiaanse tempels en folies bouwt, bosschages en heuvels plaatst in de trant van Claude Lorain. James ontsnapte aan de feesten en jachtpartijen, verzamelingen oude meesters, en maakte ontdekkingsreizen, een vervulde zijn behoefte om van poëzie en literatuur, theater, wetenschap en uitbundige verzamelingen rariteiten, de bron van kennis en het leven te maken. In de jaren dertig van de twintigste eeuw wordt hij als enig erfgenaam op slag zo rijk dat hij, volgens de overlevering, belt met de bank om te informeren hoeveel hij nu eigenlijk geërfd heeft. ‘Ugh… still counting Sir’, is het antwoord, waarop hij vroeg: is het genoeg voor de rest van mijn leven ? ‘O yes, certainly Sir!’ Maar wat is genoeg voor een bijzonder mens als Edward James?
De familietraditie en het behoud van West Dean is een serieuze aangelegenheid, maar drukt ook zwaar op zijn schouders. Hij zet het om in een zucht naar avontuur, naar excentriek leven en een milde vorm van escapisme. De jonge James komt al reizend en schrijvend tot leven, te midden van de kunsten en de kunstenaars van zijn generatie. Zijn poëzie gepubliceerd krijgen blijkt niet eenvoudig, maar als man van de wereld en mecenas van kunstprojecten ontplooit hij zich stormachtig. Hij verdiept zich in esoterische onderwerpen, theosofie, astronomie. Hij reist over alle continenten, in gezelschap van vrienden, en van zijn dieren, van hotel naar hotel en langs zijn vaste pleisterplaatsen in Engeland, Italië, Frankrijk, Los Angeles en Mexico. Door dat land met name reist hij in de jaren veertig en hij beleeft er, in gezelschap van Plutarco, dat sublieme moment in het dal van Xilitla. Hier begint zijn levenswerk, het stichten van een eigen arcadia.
Anno 2016 gaan wij er met Museum Boijmans Van Beuningen heen om zijn archief in te zien, mensen te ontmoeten die bij zijn initiatief betrokken waren, ooggetuigen te spreken, te onderzoeken of er een tentoonstelling in zit. Wat het museum in Rotterdam met James verbindt is diens kunstverzameling en neus voor kunstenaars en kwaliteit. De jonge surrealist Magritte verblijft midden jaren dertig enkele weken in zijn verblijf in Londen en schildert er het beroemde portret La reproduction interdite (twee keer het achterhoofd van James, kijkend in de spiegel) en Le Modele Rouge III (met schoenen als blote voeten) te schilderen. James kocht een mooie serie werken van Dalí, geschilderd in de periode vlak na de Spaanse burgeroorlog, en creëerde met Dalí enkele grote projecten zoals de speciale kreefttelefoons voor zijn woonhuis Monkton Place op landgoed West Dean, en het grote aquarium met zeemeerminnen voor de wereldtentoonstelling 1939 in New York. Aan Museum Boijmans Van Beuningen leende James in de jaren zestig en zeventig voor de tentoonstellingen over Dalí en Magritte prachtige werken uit. Een aanzienlijk deel daarvan verkocht hij vervolgens in tranches aan het museum omdat hij geld nodig had voor zijn park in Mexico. Zo zijn wij aan elkaar verbonden.
Weer ontroert Las Pozas me als we er aankomen. Het park was niet simpelweg een bevlieging van een mecenas die het naar de bol steeg. Vanuit zijn kennis van de kunst- en de architectuurgeschiedenis en zijn waarnemingen op reis – overal waar hij kwam schreef en schetste James – creëerde hij in fasen dit privé domein waarin tientallen, nee honderden folies en gefantaseerde constructies verrezen, van gewapend beton, die al bij oplevering half ruïneus lijken. Ze zijn uitbundig gepolychromeerd en gaan een organische verbinding aan met de weelderige woekerende natuur. Westerse, oosterse en Latijns-Amerikaanse inspiratiebronnen vloeien er in samen, terwijl ook lustig geciteerd wordt uit het oeuvre van kunstenaars als Michelangelo, Piranesi, Gaudí en Escher. De orchideeën die James in het park heeft geplant, bloeien tot op de dag van vandaag.
De vele hectaren van het park die zijn opengesteld voor het publiek zijn inmiddels vergroeid tot een zinnelijk ecosysteem waarin constructies, planten en exotische geluiden versmelten – geheel volgens het artistieke programma van James, of misschien is het passender om van een scenario te spreken, want alles wat je er ziet is fotogeniek en filmisch. Een scenario dat hij er intuïtief, al werkend in dertig jaar tijd, voor bedacht.
We sluiten vriendschap met de huidige eigenaar en diens beheerder en maken afspraken, bieden hulp aan bij de conservering en ontsluiting van het archief van James en ontmoeten de Mexicaanse nazaten van Edward James die het park in 1992 hebben opengesteld voor het publiek. Ter plekke worden twee bruiklenen voor onze tentoonstelling Gek van surrealisme verleend die in februari opent. En over twee jaar gaat Boijmans een tentoonstelling aan het vergankelijke levenswerk van Edward James wijden.
Las Pozas is een gesamtkunstwerk, en een vorm van postmodernisme. We weten het zeker.
Met dank aan mijn reisgezelschap Saskia van Kampen-Prein, Cathy Jacob en Lisa Couwenbergh van 25-31 oktober 2016.
Reacties op In het voetspoor van Edward James