BLOG

Binnen in de witte doos

Door Jim Lewis | juni, 2016

Gautier Deblonde fotografeert overal ter wereld kunstenaarsateliers. Hij stapt er binnen in het oog van de orkaan: net nadat er iets is gebeurd en vlak voordat het volgende begint.

Je kunt een globale geschiedenis van kunst vertellen aan de hand van de plaatsen waar die kunst is gemaakt: de wanden van grotten, de plafonds van kerken, een achterkamertje, en plein-air, een zolderkamer in Montmartre, een omgebouwde fabrieksruimte in New York, en ook andere lofts en ateliers die daar precies op lijken, maar verspreid ligt over de hele wereld, een denkbeeldige eilandengroep, een land met onderbrekingen. Moet je kijken: alle muren zijn wit en alle vloeren zijn kaal, vloerbedekking en kroonlijsten en lichtarmaturen zijn verbannen, alle plafonds zijn hoog en alle hoeken zijn recht, de lampen geven schel licht en hangen aan de plafonds, en er staat heel weinig meubilair. Er hangt zelfs een speciaal soort geluid, de lange echo van een grote, kale ruimte, en de bedwelmende geur van chemische stoffen, lijm, oplosmiddelen, lijnolie.

CLOSE

Foto: Gautier Deblonde

Opvallend uniform

Praktisch elk atelier ziet er zo uit, in zekere zin, net zoals de meeste galeries en musea voor hedendaagse kunst. Ze zijn opvallend uniform, en dat is natuurlijk niet onopgemerkt gebleven. Er is ook onderzoek naar gedaan. Een conservator die het allemaal heeft meegemaakt, vertelde me ooit dat de ‘witte doos’-ateliers en galerieruimten die wij tegenwoordig als standaard zien, in feite een relatief recente ontwikkeling zijn. Dit type is in de jaren vijftig van de twintigste eeuw ontstaan, naar voorbeeld van de ruimten waar Ben Heller zijn collectie tentoonstelde, de galeries van Sidney Janis en Betty Parsons, en het atelier van Mark Rothko. Midden in de jaren zeventig noemde en analyseerde de criticus en kunstenaar Brian O’Doherty dit verschijnsel in een bundel briljante essays met de titel Inside the White Cube. Dat soort ruimten, schreef hij, ‘onttrekt aan het kunstwerk alle signalen die het feit dat het ‘kunst’ is in de weg staan. Het werk wordt geïsoleerd van alles wat afbreuk zou doen aan zijn eigen beoordeling van zichzelf. […], verenigt zich met verfijnd ontwerp, om zo een unieke ruimte der esthetiek tot stand te brengen.’ Het is allemaal heel elementair, euclidisch, efficiënt, een perfect rationele, geordende omgeving, gescheiden van de wereld buiten.

KELLY

Foto: Gautier Deblonde

Het absolute middelpunt

Cultuur wordt op allerlei plaatsen tot stand gebracht, maar slechts weinige daarvan zijn zo aantrekkelijk als het atelier van een kunstenaar. De werkkamer van een schrijver is besloten en rommelig; er is niet veel te zien, want al het werk gebeurt in het hoofd van de schrijver. Filmsets en opnamestudio’s lijken saai en mechanisch; je kunt daar urenlang mensen apparatuur zien opbouwen en afstellen, en als je er geen speciale functie hebt, loop je er alleen maar in de weg. Het gemiddelde architectenbureau ziet er typisch dickensiaans uit, met rijen beginnende medewerkers die zestien uur achtereen over hun werkblad gebogen zitten. Maar het atelier van een beeldend kunstenaar ligt in het absolute middelpunt van zijn of haar leven, en is er vaak niet van te onderscheiden.

Sommige van deze ateliers zijn betrekkelijk sober, maar de meeste zijn gevuld met allerlei dingen: boeken en tijdschriften, platen en boordevolle asbakken, speeltjes, legpuzzels, verftubes, beeldmateriaal, instructies en cryptische signalen op de muur geprikt, een berg schetsen, een fototoestel op een tafel, schedels van dieren, een stapel dvd’s, een printer, en dan nog allerlei eigenaardige souvenirs en amuletten – denk bijvoorbeeld aan David Hockney’s witte hoed met slappe rand, Raymond Pettibons drumstel-in-losse-onderdelen, Robert Therriens vliegenmepper. Er gebeurt altijd wel iets. Het is een voor iedereen toegankelijke privéruimte, een privé-publieke ruimte, zo gezellig druk en bedrijfsmatig als een kapperszaak. (De koffie is er altijd voortreffelijk, alleen is er nergens plaats om ergens rustig te zitten om die op te drinken.) Er hollen assistenten rond, er worden pakjes bezorgd, er wordt iets voor de lunch klaargemaakt, er worden bezoekers ontvangen, telefoontjes gepleegd, dingen in- en uitgepakt, in dozen gedaan en eruit gehaald, soms staat er muziek op, en hier middenin, in het hart van dit alles, wordt kunst gemaakt.

Foto: Gautier Deblonde

Foto: Gautier Deblonde

En dan stopt alles even, is er een gezamenlijke lunch misschien, of wordt er gewoon even gepauzeerd, en daar komt Deblonde met zijn camera binnen en fotografeert hij de lege ruimte, in dat eigenaardige gat in de tijd, het oog van de orkaan, net nadat er iets is gebeurd en vlak voordat het volgende weer begint.

Foto: Gautier Deblonde

Foto: Gautier Deblonde

Foto: Gautier Deblonde

Foto: Gautier Deblonde

 

Gautier Deblonde, Atelier

De Franse fotograaf Gautier Deblonde liep jarenlang met een provisorisch dummy van zijn fotoboek te leuren, die hij bij zich droeg in een oude rugzak. Hij wilde een publicatie met nauwelijks tekst en uitleg, maar die puristische opvatting ging vrijwel elke uitgever te ver, totdat kunstboeken uitgeverij Steidl er iets in zag. In Atelier staan geen bijschriften. Alleen achterin is een lijst van de zeventig studio eigenaren opgenomen. Dat levert sobere fotopagina’s op die met het verstilde werk van Deblonde een essentiële manier van kijken teweeg brengen: Atelier is een meditatie op het kunstenaarsdomein. Van het boek is inmiddels een tweede druk verschenen. Gautier Deblonde, Atelier, Steidl 2014.

 

Reacties op Binnen in de witte doos

laat een reactie achter

Uw beoordeling