Niemand had Marlene Dumas ooit op het werk van Alice Neel (1900-1984) gewezen. Ze kwam jaren geleden toevallig een reproductie tegen, en was onmiddellijk gegrepen: ‘Ik heb bewondering voor die zweem van het onaffe in haar werk, voor de underkill. Als het klaar is, is het klaar.’
In de tijd dat Alice Neel naam begon te maken in Amerika, begin jaren zeventig, was ik kunststudent in Zuid-Afrika. Tijdens mijn existentiële zoektocht naar menselijke gezichten en figuren, was ik al bekend geraakt met het werk van Bacon en Hockney, ik bekeek de fotografie van Diane Arbus en de zeefdrukken van Andy Warhol. Toch had nooit iemand me iets van Alice Neel laten zien, terwijl ik onmiddellijk gegrepen werd toen ik toevallig een keer op een reproductie van haar werk stuitte. Gek genoeg was er ook in Nederland, waar ik eind zeventiger jaren naartoe ging, niemand die haar kende.
Ik heb Alice Neel nooit in levenden lijve ontmoet. Het was niet omdat ze een vrouw was of een tumultueus leven leidde dat ik voor haar viel. Het was niet door haar geestige pen dat haar werk me zo aansprak. Ik ontdekte dat pas veel later, tot mijn grote verrassing.
Wat me trof als echt bijzonder en hoogst welkom, maar ook uiterst ongewoon, was het feit dat ze niet alleen alledaagse mensen gezeten op alledaagse stoelen schilderde, mensen die gekleed waren in de (inmiddels gedateerde) kleurrijke mode van die tijd, maar dat de schilderijen desondanks, of tegelijkertijd, toch zo modern waren. Het was haar prestatie dat ze de onrust in felle (zelfs decoratieve) kleuren kon vatten. Mijn generatie had geleerd dat modernisme niet goed samenging met de seizoenswisselingen die inherent zijn aan de mode, want kunst mocht alleen betrekking hebben op het universele, het tijdloze, het eeuwige. Kunst moest niet geïllustreerd of ingeperkt worden door het werk aan een specifieke tijd of plaats te binden. Dat is de reden waarom ik tot op heden voornamelijk naakte mensen schilder, omdat ik me het sublieme nog altijd niet kan voorstellen met een jurk aan.
De meeste figuratieve schilderkunst gaat niet over mensen, of anders gezegd, ze schilderen zelden ‘karakters’. Guston schilderde cartoons. Warhol populaire iconen, Chuck Close schildert portretten, en om het over schilderkunst te hebben, Katz schildert het cool, Peyton schildert de dromen…
Het is interessant om te zien dat in Art Since 1900: Modernism, Antimodernism, Postmodernism, van Foster, Krauss, Bois en Buchloh (2005, red.) de term ‘portretschilderen’ niet in de uitgebreide index voorkomt, en dat Katz, Close of Alice Neel eigenlijk niet eens vermeld zijn.1 Wel staat ergens aangegeven dat conceptualisten het portret als een historische, verouderde kunstvorm beschouwden.
Neel is, zo je wil, een modernistische portretschilder te noemen. Als haar werk goed is, tintelt en zindert het van een nerveuze energie zoals bij Munch. Het prikkelt en desoriënteert zonder inzet van extreme expressionismen, surreële proporties of dramatische vertekeningen (zelf, afkomstig van het Afrikaanse continent, noem ik haar ongewone perspectieven geen ‘vertekeningen’, voor mij zijn ze tamelijk vanzelfsprekend). Het is een mengeling van Picasso en Matisse, misschien stirred, niet shaken. Het is zowel rauw als mild. Het omvat liefde en angst tegelijk.
Neel gaat snel. Ik vind het mooi hoe de interactie tussen haar en haar levende modellen lijkt te ademen. Ze schildert niet dat slopende lange wachten. Ze tekent en praat met de verf. Ze hanteert het schilderen niet als een zwoegende uitputtingsslag. Ze hanteert het als een middel om zich vrij te voelen. Of ‘als een manier om de vervreemding te overwinnen’, zoals ze ooit zei. Ik ervaar dat zelf ook zo. Ik heb bewondering voor die zweem van het onaffe in haar werk, voor de underkill. Als het klaar is, is het klaar.
Alice is niet jong gestorven. En nee, niet alles wat ze schilderde was een meesterwerk. Maar kunst gaat niet (alleen) over meesters en hun werk. Het gaat ook over hun houding en hun vermetelheid. De weinig vleiende kritiek die ze over zich heen kreeg bij het naakte zelfportret als tachtigjarige, was onvergeeflijk dom. Alice heeft de ontroerendste schilderijen van zwangere vrouwen gemaakt die ik ooit heb gezien. En alhoewel niet bewust, denk ik dat mijn schilderij The Painter (1994) schatplichtig is alsmede een eerbetoon aan haar portret van Andy Warhol (1970), een van de allermooiste schilderijen van onze tijd.
Reacties op ‘Als het klaar is, is het klaar’ | Een ode aan Alice Neel
Neel; ga zo door en blijf bij je eigenheid, zo puur.
www.courtensart.com