In vrijwel alle periodes en kunststromingen hebben kunstenaars zich laten inspireren door tuinen. Maar de ene tuin is de andere niet. De tentoonstelling Gardening in Flatland Gallery (7 mei-18 juni) maakt dat indringend duidelijk.
Er zijn maar weinig kunstenaars die niet ooit een bloem of bergmassief, een beekje of bomengroep hebben afgebeeld. Het nabootsen van natuur is de leerschool der precisie. Maar het is ook de ultieme poging om zowel schoonheid als orde te scheppen. In die laatste betekenis wordt de wilde natuur bedwongen. De tuin geldt daarbij als het summum van beschaving.
De tuin als universum
Op Adolescentia Amori van Crispijn de Passe de oudere (16e eeuw), gebaseerd op ontwerpen van de Antwerpenaar Martin de Vos, zien we een jonge muzikant die de godin der liefde probeert te behagen. Moeilijk moet dat niet zijn, want Amor staat al klaar om zijn pijl af te vuren. Op de achtergrond dansen vrolijke figuren. De tuin zelf lijkt hier van nul belang, de zinnelijke liefde en alles wat ervan komt des te meer. Maar schijn bedriegt: ook hier maakt de mens nog onontkoombaar deel uit van een universum. Een geordend verband van sterren en planeten, seizoenen en de tijd, humeuren en temperamenten, geboorte en dood. De tuin is niet alleen decor, zij ís het leven.
Die gedachte is ook bij moderne kunstenaars aanwezig. Wat zou er van Claude Monet terecht zijn gekomen als hij niet in een lusthof had gewoond met een Japanse brug over een vijver? De beroemde waterlelies als ‘reflexlandschap’ (zonder horizon of lucht) zouden er waarschijnlijk nooit gekomen zijn.
Maar ook al die andere impressionisten, fauvisten en avant-gardisten – van Renoir en Cézanne en Manet tot Sargent en Kandinsky, Klimt en Klee en Dufy – zouden hun voordeel doen met de achtertuin. Daarmee sloegen ze nieuwe artistieke wegen in, die weer kleine en grote revoluties ontketenden.
De tuin werd onderweg beladen met deugden en morele betekenissen: de aangeharkte hof als embleem én aanmoediging voor het goede leven. Zonder liefde en toewijding kan immers niets groeien. Maar minstens zo dominant werden duisterder motieven. De tuin als projectiedoek van het menselijk gemoed: van verlangen, weemoed en eenzaamheid. Zo week bijvoorbeeld de mensenschuwe expressionist Emil Nolde met zijn felle bloementuinen nadrukkelijk af van de reële natuur. De uitbundigheid van het leven vindt zo haar spiegelbeeld in een mensloze wereld.
En iemand als Edvard Munch transformeerde vergelijkbare thema’s – waaronder ook het verlangen naar de dood – juist naar de eeuwige jeugd en een broeierige sensualiteit. Zijn Twee meisjes bij een bloeiende appelboom
is wat dat betreft nog best zedig, maar geldt tegelijkertijd als een soort voorstudie.
Dan is het nog maar een kleine stap naar een veelzijdig symbolist als Jan Toorop, die gedurende een korte periode ook ‘in de tuin’ was. Zijn Tuin der weeën verbeeldt de plaats waar de ziel, hier voorgesteld als vrouw, haar laatste uren in angst doorbrengt.
Wassily Kandinsky had ook zo zijn visie op de tuin. Niet alleen wilde hij breken met het ‘zielloze’ materialisme, waarin de mens steeds weer rond zijn eigen as cirkelde, hij brak ook met het veelal impressionistische naschilderen van de natuur. Voortaan draaide het nog uitsluitend om de expressie van de menselijke natuur, maar dan wél met nieuwe bezieling. De vrucht van die overtuiging is bijvoorbeeld zijn Tuin der liefde of de uitbundige Tuin Murnau:
De esthetische tuin
Latere kunstenaars lijken wat dat betreft een stuk vrijer in hun benadering. Om niet te zeggen esthetischer, waarin het eerst en vooral om de vormen, kleuren en lijnen gaat. De tuin is wat dat betreft een ideaal laboratorium. Denk ook aan de ‘natuurkundige’ weergave van de tuin door de IJslandse beeldhouwer en installatiekunstenaar Olafur Eliasson:
Olafur Eliasson, Your embodied garden, 2013.
Maar zelfs in die onthechte opvatting blijft de tuin een bron van inspiratie of zelfs bezieling. De fotografie van Simone Nieweg ademt niet alleen de schoonheid van het beeld zelf; tegelijkertijd staat zij daarmee dicht bij de mensen en de alledaagse betekenis van de tuin. Zonder hun lapjes grond te cultiveren, hadden ze nooit kunnen bestaan.
Reacties op De tuin der mensen