See All This is verhuisd naar een van de oudste straten van Amsterdam. Naar een plek waar in de zeventiende eeuw in textiel werd gehandeld en de kwaliteit van de stoffen werden gekeurd. In 2023 zijn de historische textielhallen aan de Staalstraat nog altijd een eenheid onder de noemer @droog, waar See All This haar magazine maakt en invulling gaat geven aan de galerieruimte. Het is een illustere plek gebleven tot aan de dag van vandaag, als het onderkomen van Droog Design, dat dit jaar 30 jaar bestaat. Het Droog-archief staat intussen bij het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis in Den Haag, dat het speciaal voor See All This ontsloot.
Milaan 1993. In een kleine ruimte in een Italiaans palazzo, opent tijdens de Salone del Mobile een tentoonstelling waar curatoren Renny Ramakers en Gijs Bakker werk laten zien van jonge, onbekende Nederlandse ontwerpers, onder wie Jurgen Bey, Marcel Wanders en Tejo Remy. Een voddenstoel, een boekenkast van pakpapier, een kast met gevonden lades die bij elkaar wordt gehouden door een riem die er omheen is gespannen. De objecten zijn tegendraads, ontregelend en geestig – ‘droog’ – en vormen een groot contrast met alles wat er verder te zien is op de beroemde meubelbeurs in Milaan.
De tentoonstelling veroorzaakte een wervelwind en zette Droog, en ‘Dutch Design’, wereldwijd op de kaart: het werd de plek waar originele en spraakmakende ideeën vandaan kwamen. Er sprak een grenzeloze energie en creativiteit uit, zin in vernieuwing en hoop op verandering. ‘Het gebeurde gewoon, er was geen plan’, zei Ramakers over die periode. Ze ging samenwerken met jonge ontwerpers die op een totaal nieuwe manier naar design keken: ze waren niet geïnteresseerd in styling en decoratie, maar in hergebruik van materialen, in ontwerpen die verhalen vertelden en van een ongepolijste esthetiek waren. Ze zochten naar een verbinding met het dagelijks leven, met maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen.
Er ontstond een Droog-collectie, er werden tentoonstellingen georganiseerd en projecten opgestart. ‘Was Droog Design een generatie jonge ontwerpers? Dat is wat het bleek te zijn. Of was het een beweging? Niet echt. Een collectief misschien? Een label? Een manifest? Het was geen van bovenstaande en allemaal tegelijk, maar nooit op hetzelfde moment’, constateerde Wim Pijbes in het boek Renny Ramakers: Rethinking Design (2019). Inmiddels is de beroemde Droog-collectie te vinden in collecties van toonaangevende musea over de hele wereld. De 11,5 meter aan archiefmateriaal van Droog kun je op de studiezaal van het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis in Den Haag aanvragen en inzien: talloze dia’s, ekta’s en zaalopnamen, waarvan je op deze pagina’s een glimp kunt opvangen.
In 2015 was de laatste presentatie van Droog tijdens de Salone del Mobile in Milaan, waar het dertig jaar geleden allemaal begon. De ontwerpstudio is inmiddels gesloten. Er worden geen nieuwe ontwerpen meer gemaakt, maar de projecten stoppen niet – zo was er onlangs een samenwerking met Balenciaga, waarvoor Tejo Remy een nieuwe versie maakte van zijn Rag Chair met de stofresten van het modelabel.
In de loop der jaren ging Droog minder over dingen en meer over ideeën. Het zeventiende-eeuwse gebouwencomplex aan de Staalstraat, waar ooit de Staalmeesters zaten en dat nu @droog heet, is een ontmoetingsplek geworden waar je kunt eten, drinken, denken en werken. Er is een galerieruimte, een binnentuin, een restaurant. En er huizen verschillende creatieve ondernemingen, zoals uitgeverij Das Mag, podcastproducent Tonny Media en sinds kort See All This, die vanuit hier het magazine maakt en invulling mag gaan geven aan de galerie, een historische en hoopvolle plek met ongebreidelde mogelijkheden.
Lees meer in het nieuwe lentenummer van See All This, no. 29.
Bestel het nummer hier >
Reacties op 30 jaar Droog