Nieuwe, liefst nog niet eerder vertoonde foto’s, daar gaat het om bij Unseen, de fotobeurs in het Amsterdamse Westerpark. En omdat veel kunstenaars fotografie gebruiken in hun werk, zijn het lang niet alleen maar fotogaleries die hun waar tonen. See All This ging kijken, en koos uit het overweldigende aanbod tien rustpunten die het kijken waard zijn.
Maar weinig foto’s bij Unseen laten de werkelijkheid met rust. Paolo Ventura (Milaan, 1968) bouwt bijvoorbeeld decors in zijn studio, die hij vervolgens fotografeert. Hij zet zichzelf of iemand anders er ook nog in, knipt die foto vervolgens in stukken, en beschildert die onderdelen los van elkaar. Bij Ricordo di Lambrate is het daardoor net alsof je in Ventura’s herinnering aan de Milanese wijk Lambrate bent gestapt.
Er zijn steeds meer buitenlandse galeries aanwezig op Unseen. Het werk van Henrik Strömberg (Zweden, 1970) hangt bij Grundemark Nilsson uit Berlijn en Stockholm. Hij begint zijn werk vaak met een bestaande foto of een landkaart. In dit geval zijn het standbeelden in Praag die hij meerdere keren fotografeerde, toen uitsneed, waarna hij negatieven en positieven over elkaar legde, om tot een nieuw bouwwerk te komen.
Het laatste project van Roger Eberhard (Zwitserland, 1984) klinkt als de ideale vakantie. De fotograaf bezocht 32 standaardkamers van de Hilton-hotelketen, op 32 locaties over de hele wereld. Steeds fotografeerde hij het interieur van de kamer en hij maakte een foto van het uitzicht. Toch verheerlijkt hij zijn logeeradressen niet. Hij brengt namelijk niet alleen de kleine verschillen tussen de kamers in beeld; door grote contrasten in omgevingen stelt hij ook de positie van de multinational ter discussie.
De monumentale foto’s van Maurice Scheltens (1972) en Liesbeth Abbenes (1970) lijken in eerste instantie schilderijen van bloemen. Pas als je beter kijkt, zie je dat het foto’s zijn: foto’s van de deuren van vrachtwagens die de bloemen van de bloemenveiling rondbrengen.
Dichtbij het huis van Kyungwoo Chun (Seoul, 1969) in Frankrijk was een school waar niet-Franse kinderen binnen een jaar werden klaargestoomd voor het Franse schoolsysteem. Chun portretteerde ze op een gevoelige manier: hij liet ze elkaar optillen. Met de lange sluitertijd symboliseerde hij de ondelinge afhankelijkheid en het wankele evenwicht waarin de kinderen zich bevonden.
Miles Aldridge (London, 1964, zoon van Alan Aldridge: vormgever van albumhoezen van The Beatles) maakt meestal grote, filmische foto’s, geïnspireerd op regisseurs als Hitchcock en Lynch. Voor Unseen selecteerde hij een serie polaroids die hij gebruikte bij het voorbereiden van zijn grotere foto’s. De polaroids lijken daardoor sterk op het uiteindelijke werk, met twee belangrijke verschillen: ze zijn veel kleiner – dus goedkoper – en ze zijn écht uniek.
De foto’s van de Unseen Art Fair zijn allemaal te koop, maar kunnen prijzig zijn. Voor de kleinere beurs is de boekenmarkt van Unseen een mooi alternatief. Bij weinig boeken is van de buitenkant te zien wat voor foto’s erin zijn verzameld, maar het bladeren loont de moeite. Veel boeken worden in kleine oplage gedrukt, zodat de kans groot is dat je voor minder dan twee tientjes al een exemplaar in handen hebt dat flink in waarde zou kunnen gaan stijgen.
Is het een gat in de muur, of is het een foto? Beeldend kunstenaar Theis Wendt (Kopenhagen, 1981) speelt vaak met oppervlaktes – hij maakt beelden van geribbeld of gegoten aluminium, opgespannen textiel, of, zoals hier, met een foto die geen foto lijkt. Dankzij de lijst van walnotenhout, met precies dezelfde kleur als de houten doos op de foto, is het net alsof je erdoor in de muur kunt stappen.
Grommers (Nederland, 1946) maakt ruimtelijke installaties in zijn atelier, die ongrijpbaar worden zodra ze worden gefotografeerd: het perspectief en de schaduwen maken van het vierkante hok een onwerkelijke ruimte. De verfspatten op de vloer en het houten plafond zorgen ervoor dat je het contact met de (fotografische) werkelijkheid nog net niet helemaal verliest.
Reacties op 10 highlights van Unseen