5x hosten als een kunstenaar

Van Judy Chicago tot Salvador Dalí

Een goede host is als een universum: iemand die mensen samenbrengt en ruimte maakt voor iets dat er eerder niet was – voor feestjes die misschien wel de geschiedenis ingaan, zoals de legendarische diners van Judy Chicago, Cleopatra, Salvador Dalí, Henri Rousseau en Gertrude Stein.

Andy Warhol en vrienden op de opening van zijn tentoonstelling {{Andy Warhol Portraits}} in het Seattle Art Museum, 18 november 1976
Fig 1. Andy Warhol en vrienden op de opening van zijn tentoonstelling Andy Warhol Portraits in het Seattle Art Museum, 18 november 1976 | © Andy Warhol Archive
tekst: Jessica Collins

1. JUDY CHICAGO

Kunstenaars gebruiken het samen eten al lang als een narratief middel: de gedeelde maaltijd in Het laatste avondmaal van Leonardo da Vinci symboliseert kameraadschap en verraad; ontspanning en vriendschap verzamelen zich rond de tafel in Lunch van de roeiers van Pierre-Auguste Renoir; en Nighthawks van Edward Hopper gebruikt het bijna lege restaurant om eenzaamheid uit te drukken. Maar slechts weinig kunstenaars hebben de gelaagde symboliek van de eettafel, consumptie en historische representatie krachtiger ingezet dan Judy Chicago met haar baanbrekende werk The Dinner Party,  dat is gemaakt om in vergetelheid geraakte vrouwen onder de aandacht te brengen.

Het werk werd voor het eerst getoond in SFMOMA in maart 1979 en verheft vrouwelijke prestaties in de westerse geschiedenis tot een heroïsche schaal die traditioneel voor mannen was weggelegd. De installatie is een enorme ceremoniële maaltijd, opgediend op een driehoekige tafel met een lengte van ongeveer 15 meter per zijde. Chicago verbeeldt 39 opmerkelijke vrouwen – godinnen als Isjtar; antieke koninginnen en farao’s als Hatsjepsoet en Eleonora van Aquitanië; en moderne iconen als Virginia Woolf, Georgia O’Keeffe en Sojourner Truth. Elke vrouw wordt geëerd met een rijk uitgewerkte tafelsetting, vaak met centrale motieven gebaseerd op vulva- of vlindervormen.

 

Judy Chicago, The Dinner Party, The Brooklyn Museum
Fig 2. Judy Chicago, The Dinner Party, The Brooklyn Museum

 

2. CLEOPATRA

Cleopatra was de koningin van de diner-diplomatie. Een vrouw die wist hoe je een entree maakt: ze arriveerde op haar feesten op een vergulde praalboot, languit onder een met goud bestrooide luifel, terwijl geparfumeerde paarse zeilen haar geur op de bries achterlieten. Zo verscheen ze ook op de receptie in Tarsus in 41 v.Chr., een uitbundige gelegenheid die haar de politieke steun van Marcus Antonius opleverde. Samen zwelgden ze in publieke pracht en praal en organiseerden ze evenementen zoals de ‘Inimitable Livers’ – een gezelschap dat zich toelegde op feesten in onnavolgbare stijl.

Als farao begreep Cleopatra de aardse concepten van macht en controle, maar als godin en goddelijke bemiddelaarster was het haar taak de kosmische orde te bewaren, en dat deed ze door rituelen uit te voeren en offers te brengen aan de goden en de voorouders. Het serveren van voorouderlijke maaltijden – de lievelingsgerechten van overleden dierbaren – is een oeroude praktijk. Deze spirituele dinermomenten dienen om te helen, te verbinden en intergenerationele banden te onderhouden, en zijn misschien wel het meest betekenisvolle type dinerfeest dat er is.

Salvador Dalí and Gala’s fundraiser party A Surrealist Night in a Surrealist Forest, 1941, Monterey
Fig 3. Salvador Dalí en Gala’s liefdadigheidsfeest A Surrealist Night in a Surrealist Forest, 1941, Monterey

3. SALVADOR DALÍ

Salvador Dalí – kunstenaar, auteur, criticus, impresario, provocateur – wist hoe je plaats moet nemen; hijzelf vond meestal zijn plek aan het hoofd van de tafel. Misschien wel zijn meest uitbundige feest was ‘A Surrealistic Night in an Enchanted Forest’, een liefdadigheidsbal in 1941 in het Hotel Del Monte in Monterey, Californië, om vluchtelingenkunstenaars tijdens de Tweede Wereldoorlog te helpen. Dalí’s boodschappenlijst leek op die voor een theaterstuk: 2.000 bomen, 4.000 jute zakken, kranten, dierenkoppen, hoofdloze etalagepoppen, naaldhakken, het grootste bed dat in Hollywood te krijgen was, zoveel kalebassen als mogelijk, een autowrak, een verdoofde naakte vrouw en levende dieren uit de dierentuin van San Francisco. Dalí’s vrouw, Gala, droeg een eenhoornkop en voerde een leeuwenwelp uit een Coca-Colafles met een reuzenspeen. Gasten aten avocado en krab die uit stiletto’s werden geserveerd, en levende brulkikkers sprongen van zilveren schalen zodra de deksels werden opgelicht. Het dinerfeest was een spektakel en bracht Dalí veel aandacht, maar het was zo duur om te produceren dat er geen geld werd opgehaald – een mislukte fondsenwerving.

Pablo Picasso holding a self-portrait by Henri Rousseau and a portrait of Rousseau's wife
Fig 4. Pablo Picasso met Henri Rousseau’s Zelfportret van de kunstenaar met een lamp en Portret van de tweede vrouw van de kunstenaar met een lamp uit 1903, die Picasso kocht

4. HENRI ROUSSEAU

Het was 1908, en Picasso had net een goedkoop schilderij van Henri Rousseau gekocht. Toen 64 jaar oud en alom verguisd, werd Rousseau het voorwendsel voor een grap: Picasso en Guillaume Apollinaire bedachten een buitenproportioneel dinerfeest voor hem. Ze nodigden Gertrude en Leo Stein en Marie Laurencin uit. Zó’n luidruchtige gastenlijst komt niet bijeen voor een nobody; die avond bewees dat Rousseau ertoe deed. Het feest kende tal van tegenslagen: de catering kwam niet opdagen, waardoor Gertrude Stein de straten moest afstruinen voor sardines en camembert. Rousseau arriveerde, viool in de ene hand, stok in de andere, begeleid door opzwepend accordeonspel en een poëtische toost die eindigde met ‘Lang leve Rousseau!’ Binnen enkele uren verschenen ongenode gasten. Iemand bracht een ezel; Marie Laurencin gaf een striptease en viel in een berg desserts. Dichters deelden klappen uit, en Rousseau, verrukt, zei tegen Picasso: ‘Jij en ik zijn de grootste schilders!’ Iedereen hoorde het – en geloofde het. Rousseau vertrok met de Steins; de rest sliep op de vloer.

Met Picasso’s steun verschoof de publieke perceptie en werd Rousseau vanaf dat moment als een groot talent behandeld. Het doet me afvragen hoe arbitrair ‘talent’ is, en in hoeverre het afhangt van het op het juiste moment op de juiste plek zijn – en aan de juiste eettafel.

 

Alice B. Toklas en Gertrude Stein in hun huis in Parijs
Fig 5. Alice B. Toklas en Gertrude Stein in hun huis in Parijs

5. GERTRUDE STEIN & ALICE B. TOKLAS

Een geweldige host is een universum: een verbinder die mensen samenbrengt en ruimte maakt zodat iets kan ontstaan dat er eerder niet was. Geen enkel koppel deed dat beter dan Gertrude Stein en Alice B. Toklas. Aan de Rue de Fleurus 27, op steenworp afstand van de Jardin du Luxembourg, was hun appartement het zenuwcentrum van kunst en cultuur in Parijs. Toklas stelde het menu samen en liet de kok het eten voor de gasten bereiden, soms met een aangepast gerecht voor een bepaalde gast. Ze serveerde ‘vis voor Picasso’, koude zeebaars versierd met strepen rode mayonaise, gezeefde eieren, truffels en kruiden; of haar klassieke paradestuk, poulet demi-deuil – een blikvanger op de dinertafel die oogt als een kip met de sluier van een rouwende vrouw.

Schilders en schrijvers als Picasso, Matisse, Ernest Hemingway, F. Scott Fitzgerald en Thornton Wilder kwamen er geregeld over de vloer. Maar ook ‘gewone’ mensen en reizigers liepen er binnen – nieuwsgierig en geïnteresseerd in de cultuur van hun tijd. Als zichtbare gastvrouw trad Stein op voor de kunstenaars, terwijl Toklas het menu ontwierp, zich ontfermde over de echtgenotes en ervoor zorgde dat deze wekelijkse feestjes bleven terugkeren. 

 

Recente verhalen