Tempel voor de maan
De ESA nodigde Jorge Mañes Rubio uit om een tempel te maken voor de maan
‘De maan is zo puur, zo onontgonnen. Een ideale plek voor de mens om een frisse, nieuwe start te maken,’ zegt Jorge Mañes Rubio.
Wonen op de maan, werken op de maan, leven en sterven op de maan. En dat allemaal in het duister, zwevend, bij een temperatuur van tussen de 120 en –150 graden. Het lijkt ver weg, heel ver weg, maar in de Amsterdamse huiskamer van Jorge Mañes Rubio komt dit leven ineens confronterend dichtbij. Op Rubio’s keukentafel staat een grote, doorzichtige pot met een blauw deksel; erin zit een stof die nog het meest lijkt op ijzervijlsel, of heel fijn zilverzand. ‘Als we op de maan gaan bouwen,’ zegt Rubio, ‘dan gebruiken we ongetwijfeld regoliet, het materiaal waar het maanoppervlak vol mee ligt. Alleen, op aarde is van zulk regoliet maar heel weinig beschikbaar, dus als de ESA, de European Space Agency, probeert na te denken over bouwen op de maan, gebruikt ze meestal dit materiaal: het heet DNA-1 en wordt gewonnen uit een vulkaan in Italië.’ Ik steek mijn hand in de pot en laat de stof langs mijn vingers vloeien. Zo voelt het dus, als je op de maan je hand in de grond steekt: koud, zacht, een tikje tintelend. Ik zie mezelf al zitten, in het duister, in de kou – opvallend verstild, ineens.

Maar dat is de kracht van suggestie: het zal vrijwel zeker voor altijd onmogelijk blijven met je hand in het maanoppervlak te woelen: door de extreme omstandigheden zullen bezoekers altijd handschoenen moeten dragen. Toch hebben dat soort fantasie en een enorme aantrekkingskracht: we zien de maan elke dag, maar toch is-ie zo ver weg, zo puur, zo onontgonnen, dat het zeer ver- leidelijk is een keur aan hemelbestormende plannen voor het hemellichaam te ontwikkelen die op aarde nooit realiseerbaar zullen zijn. Die scenariodrift wordt aangewakkerd doordat de maan steeds bereikbaarder lijkt te worden. Niet alleen doordat de technische ontwikkelingen heel snel gaan, maar ook doordat in ruimtekringen algemeen wordt aangenomen dat er in 2024 een nieuwe fase voor de exploitatie van de maan zal aanbreken. Dan wordt namelijk het International Space Station ontmanteld, het enorme drijvende ruimteschip dat in een baan om de aarde draait en voor alle grote mogendheden (Europa, Rusland, Japan) op dit moment het ‘ijkpunt’ in de ruimte vormt. Wat er daarna gebeurt, is onzeker. Maar juist die onzekerheid, of beter: die openheid, zet heel verschillende mensen en instanties alvast aan tot het bedenken van ambitieuze ruimteplannen. Zo keurde het Amerikaanse Congres vorig jaar al een wet goed die bedrijven nu al toestaat materiaal op de maan te winnen, onderzoekt het architectenbureau van Norman Foster in hoeverre het mogelijk zal zijn te bouwen op de maan met behulp van 3D-printers en is Jeff Bezos, Amazon-oprichter en miljardair, druk bezig met het opzetten van een reguliere shuttledienst. Bezos wil daarmee op termijn ‘miljoenen mensen’ in staat stellen zich op de maan te vestigen.

Eeuwig en altijd licht
Ook bij de ESA worden er spectaculaire nieuwe plannen voor de maan ontwikkeld. Het meest tot de verbeelding sprekende daarvan is het plan van directeur Johann-Dietrich Wörner, die vorig jaar voor- stelde een ‘maandorp’ te gaan bouwen. Dat wordt geen concreet dorp met een school, een sigarenzaak en een kerk, maar wat het wél wordt, is open voor speculatie – en daar komt Jorge Mañes Rubio in beeld.
Rubio afficheert zich al zijn hele kunstzinnige leven als een artistieke ontdekkingsreiziger. Voor zijn werk zocht hij bijvoorbeeld in China naar wat er was overgebleven van de dorpen die zijn ondergestroomd bij de aanleg van de Drieklovendam in de rivier de Jangtse. Ook deed hij een groot kunstproject over de (fictieve) Japanse ingenieur Akito- shi Fujiyama. Die wordt na de vondst van een brok meteoriet aangestoken door het ‘maanvirus’ en begint plannen te maken om in zijn eentje naar de maan te reizen, daar maansteen te gaan verzamelen en die op aarde te verkopen. Dit laatste project, waar- voor Rubio een uitgebreide installatie bouwde, inclusief foto’s van de vindplaats van de meteoriet en modellen van Fujiyama’s spaceshuttle, maakte dat Rubio’s interesse werd gewekt in het leven op de maan, of beter: de consequenties daarvan. En jawel, toen Rubio contact opnam met de ESA, bleken zijn ideeën prachtig aan te sluiten bij Wörners Moon Village-plan. Vrijwel onmiddellijk kreeg hij een tijdelijk contract als Artist in Residence bij ESA’s Advanced Concepts Team.

Maar wat te doen, in de ruimte, als kunstenaar?
‘Wat me zo fascineerde,’ zegt Rubio, ‘is dat de maan geen culturele geschiedenis heeft. Op de maan zijn nog geen grenzen, geen landen, er zijn geen beperkingen, de maan is een perfect symbool van vrijheid en mogelijke eenheid – het laatste symbool daarvan misschien wel. Mijn droom is om dat idee vast te houden en op de maan een frisse start te maken met onze beschaving. Daarom besloot ik al snel dat ik een tempel wilde gaan bouwen, niet om een specifieke religie te vieren, maar juist een symbool dat alle rassen en culturen kan verbinden.’ Rubio besloot dat de tempel gevestigd moet worden op de rand van de maankrater Shackleton. Dat is niet alleen de plaats waar Wörners Moon Village gestalte moet krijgen, het is ook een plek met een grote symbolische kracht. De Shackleton is maar liefst 4,2 kilometer diep, en astronomen gaan ervan uit dat het binnenste van de krater de koudste en donkerste plek is in ons hele zonnestelsel.
‘Via de maan kunnen we ons leven op aarde in een nieuw licht zien’
Tegelijk is de rand van de krater een zogenaamde ‘Peak of Eternal Light’: een van de weinige plaatsen waar de zon permanent het maanoppervlak raakt. Dat maakt de kraterrand tot de perfecte locatie voor Rubio’s tempel: het gebouw zelf komt te staan op de rand en loopt uit in een ‘catwalk’ die boven de krater uitsteekt en de bezoeker aldus uitzicht biedt op de diepste krochten van de eeuwigheid. ‘Het bijzondere is,’ zegt Rubio, ‘dat wetenschappers denken dat er zich op de bodem van de krater wel eens wat er zou kunnen bevinden. En water krijgt op de maan ongetwijfeld de status van goud, maar dan nog belangrijker, want water is een elementaire menselijke levensbehoefte en zal op de maan heel moeilijk verkrijgbaar zijn: er is heel veel van nodig en het is heel duur om het vanaf aarde aan te voeren. Water van de maan zelf zal dus heel belangrijk worden.’

Rituelen die houvast geven
Voor het ontwerp van zijn tempel deed Rubio uitgebreid onderzoek naar de traditie van spirituele en symbolische gebouwen in verschillende culturen. Dat voerde hem steeds verder terug de geschiedenis in: via Roden Crater van James Turrell en het werk van 18e-eeuwse utopische architecten als Boullée en Ledoux, kwam Rubio uiteinde- lijk uit bij de fundamenten van de mondia- le cultuur: precolumbiaanse culturen zoals die van de Maya’s en de Azteken en ook de Inuit. ‘Allemaal gebruiken ze de koepel als een soort oervorm,’ zegt Rubio. ‘Dat zie je bij Boullée, in het Pantheon in Rome, maar ook bij de iglo’s van de Inuit. Blijkbaar werkt de koepelvorm universeel het best als elementaire verbeelding van de behoefte aan cultuur. Ook de maantempel wordt dus een hal- ve bol, met daarin verschillende gaten, onder andere voor een telescoop. Zo’n constructie kan veel makkelijker worden uitgevoerd dan op aarde omdat op de maan maar een zesde van de zwaartekracht heerst. Daardoor kunnen we veel lichter, veel ambitieuzer bouwen, al wordt dat bouwen vermoedelijk printen, in 3D, met maanregoliet – wat ineens weer opvallend veel lijkt op het bouwen met leemsteen, een techniek die al eeuwen geleden werd toegepast in landen als Ghana en Iran.’
Rubio beseft heel goed dat de kans klein is dat zijn tempel daadwerkelijk ooit wordt uitgevoerd, maar dat doet er niet toe – wat hem fascineert, is dat zijn aanwezigheid als kunstenaar in een projectorganisatie als de ESA mensen in staat stelt voorbij de praktische beperkingen te denken. ‘Op aarde realiseren we ons nauwelijks hoe anders de omstandigheden op de maan zijn. Er zijn daar drie grote gevaren: radioactieve straling, micrometeorieten, die het maanoppervlak voortdurend bestoken, en het grote verschil in temperatuur, dat kan oplopen tot meer dan 250 °C. Wetenschappers worstelen voortdurend met zulke praktische problemen, en daarom is het des te bijzonderder de ESA mij de mogelijkheid geeft om verder te denken over culturele en filosofische implicaties van het leven op de maan. Hoe functioneert bijvoorbeeld iemand die op de maan geboren wordt, en voor wie de aarde alleen nog maar een ver referentiepunt is? Wat gebeurt er als er iemand sterft? Hoe creëren we rituelen die de mensen daar houvast geven? Het lijkt allemaal zo veraf, maar het kán, onze mensheid is nog nooit zo dicht bij een volledig nieuwe start geweest, hoe complex het leven op de maan ook zal zijn. Juist daarom vind ik het ook zo bijzonder dat de ESA mij óók in staat stelt op een nieuwe, ongebruikelijke manier te reflecteren op het leven op aarde – via de maan kunnen we hopelijk ook ons leven op aarde in een nieuw licht zien. Alleen dat al maakt dit project voor mij meer dan de moeite waard.’