Een gevaarlijke onderneming
Over de kunst van restauratie
Toen Charlotte Caspers begon aan het schoonmaken en reconstrueren van een beeld van meer dan vijfhonderd jaar oud, was ze verrast door wat er verscholen lag achter het stof, in die eeuwenoude lagen verf. ‘Er onstond iets dat je vriendschap zou kunnen noemen.’

In de zomer van 2001 begon ik, na een studie middeleeuwse kunstgeschiedenis, in Maastricht aan de opleiding tot restaurator van schilderijen en gepolychromeerde objecten. Op dag twee van de vijfjarige opleiding stonden er in het atelier zes prachtige middeleeuwse gepolychromeerde heiligenbeelden op een rij. Voor iedere student één om schoon te maken en te restaureren. Gek genoeg had ik ‘kunst’ tot op dat moment vooral gezien als een illustratie van de grote ‘geschiedenis der mensheid’ – ik had misschien beter moeten weten, zeker omdat ik zelf veel tekende en schilderde. Toch kwam de tastbare kant als een verrassing. Dit was een echt beeld, meer dan vijfhonderd jaar geleden gemaakt, een object dat je kon optillen, wegen, voelen, en kon laten vallen. Het verplaatsen van een beeld van de toontafel naar mijn werktafel voelde als een gevaarlijke onderneming.
Na de eerste ontmoeting met het beeld ontstond er iets dat je vriendschap zou kunnen noemen. Alle uren, dagen en weken waarin ik aan het beeld werkte, leerde ik het beter kennen. Ieder plekje had ik gezien, aangeraakt met mijn handen, maar ook met mijn ogen. Het beeld was gehavend en veel verf was weg. Maar ik werd beloond voor mijn inspanningen toen er kleur onder grijze stoflagen vandaan kwam. Het gezicht van de heilige bleek heel fijn te zijn geschilderd, met zachte overgangen en subtiele blosjes op de wangen. Het oppervlak van deze verfhuid was hard, glad en gemakkelijk om schoon te maken. Bij het matte blauwe oppervlak van de mantel ging het heel anders. Daar bleef mijn wattenstaafje haken achter verfscholletjes die een beetje omhoog krulden. Deze verf was bros en poreus. Voordat ik met schoonmaken kon beginnen, moest ieder eilandje verf voorzichtig worden platgelegd en vastgelijmd.

Parallel aan de restauratie werkte ik aan een reconstructie van een gedeelte van ‘mijn’ beeld: ik maakte het zo precies mogelijk na met materialen en gereedschappen die de vijftiende-eeuwse praktijk benaderden. Als studenten bestudeerden we historische teksten, maar omdat veel van de geheimen van materie en ambacht niet in woorden zijn uit te drukken, kregen we ook begeleiding van een houtsnijder en een ervaren restaurator polychromie. De gedachte achter deze reconstructieoefening was dat ‘navoelen’ tot beter begrip zou leiden van het historische object.
Het zachte, gladde lindehout, de geur van nat krijt, de glibberigheid van een warme lijmlaag en het krassen van pigmentkorrels op een wrijfsteen zijn zintuiglijke ervaringen die heden en verleden met elkaar verbinden. Menselijke concentratie en aanraking buigen mee met de fysische eigenschappen van deze natuurlijke materialen. Ik zag ‘mijn’ beeld opnieuw geboren worden, jong, fris en kleurig naast zijn gehavende zelf, en ik werd verliefd op de materie, op het herhalen van handelingen en de inzichten die hieruit voortkwamen.
Nu, meer dan twintig jaar later, gebruik ik als autonoom kunstenaar nog steeds materialen en technieken die in de oudheid en de middeleeuwen gangbaar waren. Ik wil ze niet loslaten, omdat ze op een heel elementaire manier communiceren met de beschouwer en mij inspireren. Met gepolijste gouden vlakken en gelaagde, vaak monochrome, pigmentvelden bestudeer ik de basis van de schilderkunst: licht, materie en aanraking.

Het glanzende goud werkt als een spiegel die de beeltenis van de beschouwer opneemt en tot onderdeel van het werk maakt. Tegelijkertijd overwinnen de goudvlakken hun tweedimensionale beperking door, op steeds andere wijze, met het licht in de ruimte te treden en een eigen weerschijn op de beschouwer te werpen. De pigmentrijke monochromen zijn door hun matheid tegenovergesteld aan het goud. Ze zijn gelaagd en hebben een open oppervlak, waardoor de kleur intens is en de blik van de beschouwer naar binnen kan gaan. Ik zie ze als landschappen met een eigen geologie. Tijdens het maakproces realiseer ik me geregeld dat de vroege schilderkunst is voortgekomen uit een subtiele dans tussen mens en natuur: de een leergierig en beeldend, de ander zichzelf steeds meer onthullend.

Charlotte Caspers is kunstenaar en heeft een achtergrond als schilderijenrestaurator. Ze restaureerde werken voor verschillende musea waaronder het Van Gogh Museum in Amsterdam en Tate in Londen.
Het werk van Caspers is t/m 11 mei 2025 te zien in de tentoonstelling In de rug van de zee — Honderd jaar verbeelding van het landschap in en rond Bergen in Museum Kranenburgh in Bergen, en van 12 oktober t/m 16 maart 2025 in de tentoonstelling Uit het paradijs in Museum Krona in Uden.