In de studio van Barbara Hepworth
Domein
Met de dreiging van de oorlog, besloot Barbara Hepworth (1903-1975) Londen te verruilen voor een magische plek in St Ives, omgeven door de ruige natuur van Cornwall.

DOORBOORD
In september 1949 vond Hepworth in St Ives Trewyn Studio, ‘een magische plek’, waar ze tot haar dood zou blijven werken en wonen. Hier was ruimte voor haar atelier en een tuin waar ze in de buitenlucht kon werken. Ze begon er direct te werken aan haar sculpturen in hout, in vormen die geen voorlopers kenden. Ze maakte ruimtes ín haar sculpturen, door ze uit te hollen, of door er gaten in te maken. ‘Toen ik voor het eerst een vorm doorboorde, dacht ik dat het een wonder was. Een nieuw gezichtspunt was geopend.’
VERSMOLTEN
Al sinds Victoriaanse tijden had St Ives in het Britse Cornwall een onweerstaanbare aantrekkingskracht op kunstenaars, door het unieke, heldere licht en de omringende zee. De ruige kustlijn was ook van onmetelijke invloed op Barbara Hepworth, die zich, gehuld in haar schapenvacht, graag overgaf aan de plek. ‘Als ik in een landschap ben of naar een grot of een golf kijk, is het allemaal zo puur dat ik onthecht raak. Alles is versmolten tot een nieuwe vorm, van binnen en van buiten. Het is alsof je in het landschap of de zee valt. Ik word getransporteerd naar een onbezorgde wereld, een ander tijdperk.’
‘Ik denk dat ik tegenwoordig een beetje bedwelmd ben door de schoonheid om ons heen hier’

DRIELING
Met de geboorte van haar drieling in 1934, voelde Hepworth dat haar werk was veranderd. ‘Het was formeler en alle sporen van naturalisme verdwenen,’ legde ze later uit. Ze vond een ritme waarin ze werk met huiselijk leven kon combineren. ‘Ik ontdekte langzaam hoe je 30 minuten kunt werken, 40 min kunt koken, nog eens 30 kunt werken en 50 met de kinderen kunt zijn, en zo de hele dag door. Ik denk dat het geheim zit in het niet weerstaan van de karweitjes en het zwoegen, en in het voortzetten van de creatieve stemming in jezelf tijdens het koken, zodat het ondoorbroken is.’
‘Zelfs als ik niet aan het werk ben, denk ik steeds aan beeldhouwkunst. Of ik uit een raam kijk of een weg bewandel, het is onmogelijk om me niet bewust te zijn van vorm en kleur’

OP DE MAAT
Tijdens haar studie aan de academie ging Hepworth al tegen de stroom in door (net als klasgenoot Henry Moore), direct uit steen te hakken in plaats van eerst een model in klei te maken. Voor Hepworth aan een werk begon, had ze al een duidelijk idee welke vorm het zou moeten aannemen. Ze hield van het ritme van de hamer en beitel op de steen, op de maat van haar hartslag. Haar linkerhand als de ‛denkende hand’, haar rechterhand de ‛motorhand’. Ze gebruikte liever geen mechanische gereedschappen, omdat het materiaal daarmee haar persoonlijke accenten zou verliezen.
BRAND
In de laatste tien jaar van haar leven dacht Hepworth na over de toekomst van haar studio als een permanente plek voor haar werk, zoals ze had gezien bij Constantin Brancusi. Niet lang nadat Hepworth door een brand in Trewyn overleed, werd haar domein een museum, dat nog altijd grotendeels in dezelfde staat verkeert als toen Hepworth het achterliet: de beeldentuin, de steen- en gipsstudio, inclusief gereedschappen en kleding. Een aantal van haar monumentale sculpturen zijn tot 23 oktober te zien in de tuinen van het Rijksmuseum in Amsterdam.