BLOG

‘Ik wist niet hoe hongerig mijn huid was’

Door Redactie See All This | augustus, 2022

Sinds Plato staat tast op de laatste plaats van alle zintuigen. Door de associatie met primitieve overleving en seksuele verleiding, is fysieke aanraking op de achtergrond geraakt in onze drang om onze superioriteit ten opzichte van dieren te bewijzen. Iets waarmee we onszelf in werkelijkheid de meest waardevolle vorm van verbinding hebben ontzegd, stelt Sushma Subramanian in het zomernummer van See All This. 

tekst SUSHMA SUBRAMANIAN

 

Er zijn jaren voorbijgegaan, toen ik als freelancer bij een tijdschrift werkte, waarin ik lange tijd geen wezenlijk contact met iemand had. Mijn dagelijkse patroon — thuiswerken, leven in een joggingpak, verdiept in het scherm voor me — was de norm toen ik begon te daten met mijn man, Kartik. Ik ontmoette hem op de manier waarop de meeste mensen dat doen tegenwoordig: online. Ik herinner me de keer dat we voor het eerst elkaars hand vasthielden in zijn appartement. Het was alsof er elektriciteit door mijn arm schoot en iets in mijn keel losmaakte. Ik had me niet gerealiseerd hoezeer ik die aanraking nodig had, hoe hongerig mijn huid was. Iets in me werd wakker die dag. Ik at beter. Ik sliep beter.

Hoe we onze zintuigen gebruiken is niet alleen maar biologie. Het wordt gevormd door lessen uit onze cultuur. In het Westen geven we de voorkeur aan het gezichtsvermogen, wat inhoudt dat fysieke aanwezigheid, die belichaamd wordt door de tastzin, geleidelijk verdwijnt. Terwijl we ons hebben omringd met meeslepende beelden en klanken, is ons tactiele bestaan kaal geworden. Om te begrijpen hoe we hier terecht zijn gekomen, moeten we terug naar de oude Grieken.

Edward Weston, Nude, 1936, gelatin silver print, Collection Center for Creative Photography, The University of Arizona

Sinds Plato is de tastzin een ondergewaardeerd zintuig geweest. Voor hem was het rangschikken van de zintuigen een belangrijke oefening bij het onderzoeken van wat mensen onderscheidt van de rest van het dierenrijk. Als een talent voor hogere gedachten iets is waarin we verschillen met de lagere schepselen die alleen primair lichamelijk besef hebben, dan zouden de zintuigen hiërarchisch kunnen worden ingedeeld: van het meest op één lijn met de geest tot het meest betrokken bij het lichamelijke. Het gezichtsvermogen, als een manier om de wereld die op een fysieke afstand functioneert te ervaren, maakt koele rede mogelijk, dacht Plato. Hij plaatste het bovenaan. Tastzin is direct en lichamelijk, en houdt zich bezig met behoeften op instinctief niveau, basale overleving en seksuele verleiding. Die plaatste hij helemaal onderaan.

Maar al denigreerde Plato de tastzin, zijn gevoelens erover waren niet absoluut. Hij gebruikte het om het moment te beschrijven dat de ziel contact maakt met het goddelijke. Aristoteles dacht dat de universaliteit van de tastzin een indicatie was voor het belang en de macht ervan; zo zijn dieren in staat hun eigen bestaan te herkennen, en het superioriteitsdenken van mensen hielp om een vermogen tot geestelijke zelfreflectie te vormen. 

De tastzin werd door filosofen, schrijvers en kunstenaars beschouwd als een krachtig zintuig omdat het ons de waarheid vertelt wanneer onze ogen ons bedriegen. Waar het zicht wordt geassocieerd met kennis, is de aanraking het meest representatief voor affect – wanneer we een onvriendelijk mens ontmoeten, beschrijven we die als ‘koud’ en wanneer een ervaring ons ontroert, worden we erdoor ‘geraakt’. We leggen die verbanden gedeeltelijk omdat onze emoties uitgedrukt worden door fysieke veranderingen. Als we alle andere lichamelijke sensaties aan een emotie zoals woede onttrekken – het bonken van het hart, het versnellen van de adem, het warmer worden van de huid – is het maar de vraag of de emotie voor ons nog wel te herkennen is. 

Lees verder in See All This #26.

 

 

Reacties op ‘Ik wist niet hoe hongerig mijn huid was’

laat een reactie achter

Uw beoordeling